Helno

Les Négresses Vertes
Helno
Helno
Les Négresses Vertes



Helno 'Noël' Rota den Dieter van den Bergh, Noorderligt, Tilburg, 1992

Helno. Een vergeten held wordt vijftig Bezoek aan het graf van de zanger van Les Négresses Vertes dinsdag 14 januari, 2014

Hij zou op Eerste Kerstdag vijftig geworden zijn, maar overleed al in 1993, de zanger van de fameuze Franse band Les Négresses Vertes die de grens tussen punk en world wist te slechten, eind jaren tachtig. Dieter van den Bergh kijkt met persoonlijke blik terug op deze bewogen periode. Een ontroerend portret.


door Dieter van den Bergh

Pantin, Noordoost-Parijs, een zaterdagochtend in december. In een garagebox voor Cimetière Parisien de Pantin repeteert een Afrikaans bandje. Over het kerkhof trekt – onder een aangenaam herfstzonnetje – een lange Congolese begrafenisstoet. Of hij de muzikant kent, waarvoor we komen, vragen we de portier. Resoluut: ‘Bien sûr, goeie muziek.’ Of er wel eens iemand voor hem langskomt dan? ‘Tres, tres rare...’ In de 140ste divisie, aan het einde van Avenue Principale, een zowat kilometerlange kinderkoppenboulevard. Daar moeten we wezen, zo kruist de portier aan op een plattegrond van het lommerrijke kerkhof dat tweehonderdduizend graven telt.

Brel
Vlakbij een toiletgebouw en in de schaduw van een rij bomen waarop het krioelt van de kleine oranje torretjes, ligt Helno ‘Noël’ Rota. Niet eens in een eigen graf. Hij werd bijgezet bij zijn Italiaanse opa (Joseph Rota, 1903-1955) en zijn Italiaanse vader, Jean Rota, in 1981, ‘décédé accidentelle’, toen zijn zoon achttien was. Voor Helno’s eigen geboorte- en overlijdensdata moet je goed zoeken. Ze staan in kleine letters op de zijkant van het graf. Daar valt ook te lezen dat Helno Noël Rota de zanger was van de Franse band Les Négresses Vertes. Wel kreeg hij een eigen foto, waarop hij stoer poseert in een hemdje. Op zijn blote arm een ster-achtige tatoeage. Daaronder een tekstflard uit La Chanson de Van Horst van zijn held Jacques Brel. ‘De foire en foire. De verre en verre. De boire en boire. Je mords encore. A pleines dents. Je suis un mort, encore vivant’. Verwelkte bloemen ontnemen het zicht op de laatste regels van het gedicht. Het is niet te vertalen, maar de boodschap is duidelijk.

Heroïne
Helno – ‘Elno’ op z’n Frans –, ook bekend als Helno Rota de Lourcqua. Op 25 december 1963 geboren in de nabijgelegen banlieue Montreuil – bijgenaamd Bamako-sur-Seine, vanwege het grote aantal Malinezen dat er woont. Op Eerste Kerstdag aanstaande zou hij vijftig jaar geworden zijn. Maar Helno had één probleempje: zijn vriend en vijand, de heroïne. Op 22 januari 1993 nam hij een overdosis, een paar uur nadat hij op tv was verschenen in een Frans muziekprogramma. Amper negenentwintig jaar werd hij. Naar verluidt was hij net aan het afkicken.
Pantin is geen Père-Lachaise en geen Montmartre, maar Helno is in goed gezelschap van collega-artiesten als cancandanseres Louise Weber (1929), zangeres Damia (1978), de Nederlandse schilder Constantin Guys (1892), filmmaker Jean-Pierre Melville (1973) en striptekenaar Aristidès (2013).

Wereldmuziekpunk
Van de Ramones, Boegies, Ivy Green, Claw Boys Claw en Tröckener Kecks ging ik eind jaren tachtig als tiener moeiteloos over op de volkse, anarchistische punk van Les Négresses Vertes (LNV). Folk kon niet alleen punk zijn – zo hadden de Pogues bewezen – maar, warempel, ook wereldmuziek. Geestverwant en landgenoot Mano Negra – met Manu Chao – was ruiger; LNV muzikaler. Het was dankzij journalist Henk Tummers dat voor mij op mijn zeventiende de deur naar de schatkamer van de ‘wereldmuziek’ wagenwijd openging.
In augustus 1989 wist Tummers in OOR als eerste ‘de Franse Revolutie II’ te duiden, rond boegbeelden LNV en Mano Negra. LNV’s debuut Mlah, met de vrolijke Franse hit Voilà l’Été en de Europese culthit Zobi la Mouche, was net verschenen. ‘Tweehonderd jaar nadat boze burgers de Parijse Bastille bestormden, trachten Franse muzikanten de Europese popbolwerken te veroveren. Zij wilden een eind maken aan de overheersing van Amerikaanse muziek, aan de tientallen jaren dat Franse popmusici gedanst hebben naar de pijpen van de rock.’

Opwindend en exotisch
Het artikel nam voor mij Bijbelse proporties aan. In de muziek van LNV – de ‘Parijse Pogues’ – weerklonken de tradities van Edith Piaf, Jacques Brel, de Noord-Afrikanen van Marseille en de zigeuners van de Camarque, zo leerde ik uit zijn epistel. Een samengeraapt zootje dat ‘op de plaat klinkt als een kruising tussen Arno Hintjens en The Gipsy Kings, op het podium als een Franse vertaling van The Pogues en The Specials.’ Tummers schreef over beaux desordre, la java, de chaloupéles apaches, gauloises, de faubourgs. Geen idee waar hij het over had. Maar het klonk opwindend en exotisch.

Tropische wervelwind
Als een tropische wervelwind walsten Les Négresses Vertes en Mano Negra vanaf 1989 een paar jaar lang over de Europese podia. Ze gaven legendarische concerten in het Nederlandse en Belgische clubcircuit. En ik was daar zoveel mogelijk bij. Zoals die keer in 1992 in het Tilburgse poppodium Noorderligt. Voor het optreden mocht ik een interview doen voor het magazine New Folk Sounds. Niet met Helno, nee. Die deed geen interviews. Bovendien was hij zoek. De stad in, waarschijnlijk, volgens zijn bandmaten.
Matias (of Mathieu) Canavese wilde wél praten. De stoere trekzakspeler die mij aan de muffe accordeon had gekregen. Wiens klassieke instrumentale walsje La Valse ik – na uren en uren pielen – zo goed mogelijk probeerde na te spelen. Zelfs de soundcheck van het Tilburgse optreden nam ik op, om zijn spel thuis zo goed mogelijk te kunnen beluisteren.
Op de vraag wie Les Négresses Vertes nu eigenlijk waren, antwoordde Canavese: ‘Een aantal bandleden heeft een tijdje in de bajes doorgebracht. Wie zeg ik niet. (Hij gniffelt) lk werkte samen met Paulo in een circus in het zuiden van Frankrijk. Helno zong vroeger in Bérurier Noir, een zeer bekende Franse punkrockband. Ze stopten ermee omdat ze ‘binnen waren’. Ze wilden hun ziel niet verkopen voor het grote geld. Stéfane (Mellino) en Zé (Verbalito) leefden vroeger une vie de marin op een zeeschip. De meeste van ons zijn opgegroeid in de Camarque.’

Egocentrisch
Of Helno echt zo’n egocentrisch persoon is, als wordt gezegd? Canavese: ‘Ja! Maar ik denk dat je wel egocentrisch móet zijn in dit vak. En ja, het klopt dat hij een fanatiek drinker is. Soms té fanatiek. Hij kan er wel tegen. Hij blijft een goede zanger. Helno heeft wat slechte dingen, maar dat is niet echt belangrijk. Als hij dronken is, is hij agreable.’
Of hij geen tweede Shane MacGowan wordt? ‘lk denk niet dat hij dat wil. We kennen Shane en hebben hem persoonlijk meegemaakt. Meestal was hij niet gelukkig. Helno hield Shane goed in de gaten, maar hij was erg in hem teleurgesteld. Elke keer dat we hem zagen was hij verschrikkelijk dronken. Hij is eraan kapotgegaan. lk denk dat Helno veel geleerd heeft van de ontmoetingen met Shane. Zo wil hij niet worden.’
Na het interview kwam Helno binnenwandelen. Goed in de olie. Natuurlijk wilde hij wel even op de foto.

Un bien triste sort
Helno, met zijn doorleefde, warme stem, bakkenbaarden, kuif, oorbellen en shabby zigeunerlook, werd voor mij een held. Een even rebelse als charismatische poëet die op het podium helemaal loos ging en walsen zong als Il, met het klassieke refrein: 'Il boit pour oublier qu' il vit / Il dort pour oublier qu'il boit / Un bien triste sort’. Over een alcoholist die zich door zijn hond laat leiden van pisplek naar pisplek. Une vie de chien! Of neem het mystieke Face à la Mer of de melancholieke meezinger C´Est Pas la Mer a Boire, waarbij ik me van alles voorstelde, behalve waarschijnlijk wat met het lied bedoeld werd. LNV maakte muziek met humor ook, zie liedjes als Zobi la Mouche, Marcelle Ratafia (la madonne de la mafia) en La Faim des Haricots.
Al twintig jaar lang hangt zijn portret – met zijn melancholiek hondenogenblik – in mijn woonkamer, achter de discobol. Op de werkkamer hangt nog altijd die foto van mijzelf naast Helno, na dat interview in Tilburg. Ik (19), belachelijk lange haren en Pogues-shirt, en Helno (28). Met guitige blik lacht hij zijn gehavende gebit bloot. Een half jaar later was hij dood.

Artistieke crisis
Famille Nombreuse was in 1991 de (net ietsje mindere) opvolger van Mlah, maar met nog genoeg pareltjes als Sous le Soleil de Bodega en Face à la Mer, later magistraal geremixed door Massive Attack op het album Remixed. Na de dood van boegbeeld Helno raakte LNV in een diepe artistieke crisis. Met het restant van de band werden nog vijf platen opgenomen, maar het werd nooit meer wat het geweest was.
In 2001 was Les Négresses definitief ter ziele. Alleen de van oorsprong Algerijnse (flamenco)gitarist Stéfane Mellino en zijn vrouw, en oud-LNV-percussioniste Iza maken heden ten dagen onder de naam Mellino nog actief muziek, zij het nogal in de marge. Het verhaal van Manu Chao is bekend, hij werd een wereldster. Ook Shane MacGowan hield zich staande.
Hoe anders verging het Helno. Hij hing te veel rond in de beruchte wijk Les Halles en verloor veel van zijn vrienden. Aan drugs, aids en zelfmoord. Volgens zijn oud-bandleden leefde hij in de geest van Gavroche, de romanfiguur uit Les Misérables van Victor Hugo, de jongen die door de straten van Parijs doolde. ‘La belle aventure d’n un punk des rues devenu par son talent un des grands de la chanson française avant d’etre rattrapé par un démon des rues.

Helno is dood
Als stagiaire van het Limburgs Dagblad vond ik dat er een groots in memoriam moest komen. Hadden deze groene negerinnen niet kort daarvoor nog de Hanenhof in Geleen compleet op z’n kop gezet? Nou dan. Dat grootse in memoriam kwam er, vijf dagen na zijn dood. Veel eerder was het nieuws niet doorgesijpeld naar Zuid-Limburg. ‘Helno is dood’, zo begon ik en liet mijn tienerpathetiek de vrije loop. Het immense belang van dit enorme verlies kon niet genoeg benadrukt worden. 'Helno was zonder twijfel een van de meest begaafde tekstschrijvers uit de geschiedenis van het Franse chanson. In zijn band was hij het buitenbeentje, maar tevens hét gezicht. Les Négresses Verte wás Helno. Op het podium genoot hij een reputatie van wilde excentriekeling met een groot gevoel voor zwarte humor en melancholie.'

Tweelingbroer
Twintig jaar ligt ‘zonder twijfel een van de meest begaafde tekstschrijvers uit de geschiedenis van het Franse chanson’ onopvallend en anoniem begraven, op ruim twee kilometer van waar het allemaal begon met de band: op en rond de levendige Rue de l’Ourcq, in het 19de arrondissement van Parijs. Een multiraciale wijk, waar een grote alternatieve scene was. In zijn appartement in de Rue de l’Ourcq werd Helno gevonden. De hulpdiensten kwamen net te laat. Zijn tweelingbroer, Thierry Rota, kunstenaar, woont er nog.
Ondertussen kijkt Helno me met zijn hondenogen nog steeds aan, van achter de discobol. Hij bleef voor altijd een muzikale rebel van 29. Een rebel met un bien triste sort.


meer nieuws
Aartsvader van de trekharmonica bezoekt gelukkig weer eens de lage landen
zaterdag 2 november, 2024
Plus de Transglobal World Music Chart Top-40
vrijdag 1 november, 2024
Jubilerend platenlabel blikt liever vooruit dan terug
dinsdag 29 oktober, 2024
Showcases en conferentie, 23-27 oktober 2024
zaterdag 26 oktober, 2024
Plus de Transglobal World Music Chart Top-40
dinsdag 1 oktober, 2024
Afscheid van een unieke stem
donderdag 19 september, 2024
donderdag 19 september, 2024
Indiase sarodvirtuoos verzorgt opmaat naar Wereld Alzheimer Dag
dinsdag 17 september, 2024
dinsdag 10 september, 2024