Weinig muzikanten konden de contrabas zo laten zingen als Danny Thompson. Folk en jazz waren hem om het even lief en waar het kon, liet hij ze in elkaar overvloeien. In zanger en gitarist John Martyn vond hij daarbij zijn ultieme kompaan, in een haat/liefdeverhouding die beide muzikanten hielp zichzelf te overstijgen. Danny Thompson overleed enkele dagen geleden, 86 jaar oud.
door Ton Maas (tekst en foto's)
Thompson had al een indrukwekkende staat van dienst toen Bert Jansch en John Renbourn hem in 1967 vroegen om mee te werken aan een bijzonder bandproject dat een jaar later resulteerde in het debuutalbum van The Pentangle, een vijfkoppige groep die folk en jazz met elkaar vervlocht. Later maakte hij vooral naam door samen te werken met de meest uiteenlopende artiesten, onder wie gitarist en zanger Richard Thompson (geen familie), jazzgitarist John McLaughlin, koraspeler Toumani Diabaté, flamencogroep Ketama, Nick Drake, Kate Bush, David Sylvian, Talk Talk, Eric Bibb, Donovan, The Blind Boys of Alabama, Cliff Richard, Darrell Scott en vele, vele anderen. Danny had uitgesproken opvattingen over zowel de esthetiek als de ethiek van het musiceren, die hij onder meer uiteenzette tijdens een informeel praatje in de CAT club in 2020.
Kritisch was hij altijd op zijn eigen werk, hoewel hij moest erkennen dat hij heel soms iets had afgeleverd dat de perfectie akelig dicht naderde – waar hij dan meteen aan toevoegde het beslist nooit meer te kunnen evenaren. Een van die voorbeelden is zijn inmiddels legendarische optreden samen met John Martyn tijdens de Transatlantic Sessions, een televisieserie van de BBC.
Ondanks alle strubbelingen bleef Danny trouw aan zijn muzikale 'wederhelft' John Martyn. Zo regelde hij jaren na hun laatste samenwerking nog een prothese voor zijn vriend, nadat diens onderbeen moest worden afgezet. Maar het meest trouw was hij toch vooral aan zijn Victoria, de contrabas die hij als vijftienjarige voor een appel en een ei op de kop tikte en waarop hij tot kort voor zijn overlijden zou blijven spelen.