Zanger Damir Imamović uit Sarajevo is een man met een missie. En geen kleintje ook. Zijn ambitie is om de in Bosnië zo gekoesterde sevdah - een stedelijke liedtraditie die vergelijkbaar is met de Portugese fado en de Griekse rebetika - te vernieuwen zonder de eeuwenoude wortels ervan te verloochenen of geweld aan te doen. Dat roept weerstand op, zeker in eigen land. Maar Damir is niet de eerste de beste: telg uit een roemrucht geslacht van sevdahzangers, van wie zijn grootvader Zaim de bekendste was. Maar ook oudtante Đula en Damirs vader behoren tot de sevdah 'Hall of Fame'. Anders dan veel andere eigentijdse sevdahvertolkers richt Damir de blik naar het Oosten - niet alleen naar de Turkse wortels van de traditie, maar ook verder, naar de klassieke zangkunst van Iran en India. Ton Maas raakte jaren geleden in de ban van Imamović door diens titelloze soloalbum uit 2010. En nu is er een groepsproject: Damir Imamović Sevdah Takht. Eind deze maand doet de groep Nederland aan voor concerten in Tilburg (30 maart) en Amsterdam (31 maart).
door Ton Maas (tekst en foto’s)
Op de vraag of sevdah hem met de spreekwoordelijke paplepel is ingegoten, reageert Damir met een brede glimlach. ‘Ja en nee', vervolgt hij. ‘Ik wist natuurlijk al heel vroeg dat mijn grootvader een belangrijke figuur was in die wereld – net als zijn zus en mijn vader – maar ik was als kind meer geïnteresseerd in popmuziek en in de gitaar. Hoewel, als ik weer eens een feest bijwoonde, realiseerde ik me dat ik al die liedjes uit het hoofd kende, gewoon onbewust opgeslagen. Pas later werd ik me ervan bewust dat het in feite een geschenk was en dat ik – hoewel ik er nooit om had gevraagd – een zekere plicht had om er iets mee te doen. En niet alleen dat; ik moest er ook iets anders mee doen. Het leek me ongepast om sevdah op dezelfde manier te zingen als zij hadden gedaan, dus besloot ik mijn kennis ervan te gebruiken om nieuwe wegen in te slaan.’
Jeugdige omwegen
Was er helemaal geen druk vanuit de familie om in de voetsporen te treden? ‘Nee, absoluut niet. Ik had ook al wat keuzes gemaakt in het leven: was filosofie gaan studeren en werkte als redacteur bij een uitgeverij. Eigenlijk was mijn familie vooral verbaasd toen ik toch besloot muzikant te worden.’ Pas jaren na de burgeroorlog in voormalig Joegoslavië braken artiesten als Mostar Sevdah Reunion, Ljiljana Buttler en Amira Medunjanin door in het Westen. Waren zij ook inspiratiebronnen voor de jonge Imamović? ‘Zeker, maar toen ik begon sevdah te spelen en te zingen, was ik al aardig thuis in de westerse muziektheorie en vertrouwd met akkoordprogressies uit de jazz. Dus daar begon ik mee, maar ik realiseerde me al snel dat die kennis me niet veel verder zou helpen in het geval van sevdah. Dat het er niet om ging om iets aan de sevdah toe te voegen, maar om van binnenuit te zoeken naar nieuwe mogelijkheden. Ik kan me vreselijk ergeren aan mensen die overal tabla's bij doen of ergens een Turkse draai aan te geven door er zo'n jammerende klarinet aan toe te voegen.’
‘Voor mij stond voorop dat het op organische wijze tot stand moest komen. Maar al te vaak zie je dat kunstenaars conceptuele keuzes maken die niet zijn doorgewerkt in het materiaal. Zelfs al heb je een briljant idee, dan nog moet je er je vingers en je stem mee laten worstelen. Bovendien moet je het tijd geven - de tijd zijn heilzame werk laten doen. Want koken kost nu eenmaal tijd.’
Zoektocht naar het Oosten
‘Toen ik begon met mijn verkenningstocht naar oosterse invloeden en samen ging spelen met muzikanten uit Turkije, Iran en India, ontdekte ik dat bepaalde melodische figuren die daar zijn ontwikkeld, gelijkenis vertonen met de sevdah, zoals bijvoorbeeld de maqam. Maar veel van de Bosnische muzikanten met wie ik samenwerkte, speelden gewoon op gevoel, zonder er veel bij na te denken. Ze konden me meestal niet uitleggen waarom ze iets juist zo speelden en niet anders. Voor mij als filosoof was dat behoorlijk frustrerend en ik besloot om serieus maqam te gaan studeren. Ik begon voor het eerst echt te beseffen hoe groot en belangrijk de oosterse invloed op de sevdah was. Ik had het geluk en het voorrecht om te mogen spelen met Turkse meesters als Derya Türkan en Erkan Ogur. Ook heb ik veel geleerd van klassiek Ottomaanse zangers als Ahmet Abdullah.’
Van obstakel naar voordeel
‘Ik werd me bewust van mijn eigen positie tussen twee werelden in. Want de Turkse, Iraanse en Indiase muzikanten met wie ik speelde, hadden altijd het gevoel dat ik een Europeaan was, met mijn akkoordprogressies en zo, terwijl westerse jazzmusici vaak opmerkten dat wat ik deed “heel oosters” was. De omslag kwam toen ik besloot die tussenpositie niet langer als hindernis te beschouwen maar als voordeel.’
Emotie als valkuil
Waar andere sevdahzangers vaak de indruk wekken dat tranen nooit ver weg zijn, blijft de emotie bij Damir altijd beheerst. Is dat een bewuste keuze? ‘Zeker. Dat is precies wat ik probeer te doen. Ik kwam er achter toen ik het werk van de Poolse theatermaker Grotowski las, die zich fel verzet tegen sentimentaliteit. Door zijn ideeën ging ik anders nadenken over muziek en over de middelen die je als ariest kunt gebruiken om een emotie bij je publiek op te wekken zonder die emotie zelf te hebben of te tonen. In dezelfde periode ontdekte ik ook het prachtige boek met gesprekken tussen Daniel Barenboim en Edward Said, waarin Said aan Barenboim vraagt wat het eerste is dat hij aan een orkest uitlegt. En dan antwoordt die: “Jullie zijn hier niet om de emotie te voelen, maar om hem op andere mensen over te brengen.” Precies dezelfde “taakopvatting” vond ik terug bij oude sazspelers. Volgens mij is dat oversentimentele gedoe van tegenwoordig begonnen met de komst van de eerste grammofoonplaten, waarop zangers werden begeleid door een orkest. Oprechte expressie is iets prachtigs, maar wat ik haat, is de pop-manier van zingen waarbij alles is gericht op effect. Het Bosnisch heeft daarvoor een fraaie term die zich in het Engels laat vertalen als faking it of in het Duits als Schmieren.’
Conservatieve krachten
‘Iemand zei ooit: “Laat je zien wat er is, of laat je zien hoe het volgens jou zou moeten zijn?” Voor mij is dat een belangrijk onderscheid, ook als het om sevdah gaat. Je kunt er zonder veel inspanning een goed belegde boterham mee verdienen, want het is een uitontwikkeld genre met allerlei stijlmiddelen die tot je beschikking staan. Je kunt mensen blij maken met snelle nummers en weemoedig stemmen met langzame. Het is al gewoon mooi zoals het is. En begrijp me goed – ik snap die mensen. Ik ben het alleen niet met hen eens omdat het een conservatieve houding is. En heel lang heeft de sevdah toebehoord aan de conservatieven. Verander er maar niks aan en herhaal gewoon wat de oude meesters deden. Het is overal hetzelfde liedje, ook in India en Iran. Je ziet het zelfs in de jazz, waar sommige mensen beweren dat er na Kind of Blue niks zinnigs meer is gemaakt.’
Bestaat er dan ook zoiets als sevdah-politie? ‘ja, die is er echt. Dat is geen grapje. En die hebben er een hekel aan dat ik improviseer. Ze zijn er ook op tegen dat ik de eerste paar coupletten zing zoals men gewend is en dan andere melodische wegen in sla. Natuurlijk heb ik uitentreuren uitgelegd dat ik dat niet doe omdat het origineel me de keel uithangt, maar aan argumenten hebben ze geen boodschap.’
De geboorte van een nieuw instrument
Tot dusver begeleidde Damir zichzelf op gitaar, maar inmiddels bespeelt hij een volkomen nieuw instrument. Wat is het verhaal daarachter? ‘Ik was al heel lang op zoek naar een bepaalde klank. Je moet weten dat de saz eigenlijk mijn favoriete instrument is. En twee jaar geleden begon ik na te denken over een nieuw instrument, een soort hybride van gitaar en saz. Het moest een peervormige klankkast hebben zoals een saz, vanwege de sustain en om de klank meer diepte te geven, maar ook – heel belangrijk – vanwege de afwijkende manier waarop ik mijn rechterhand houd als ik speel. De gitaar is ideaal voor muzikanten die met hun vingers tokkelen – zoals bij klassiek of flamenco – maar als je met een plectrum speelt zoals ik, ligt de saz beter in de hand. Het nieuwe instrument moest uiteraard de hals van een gitaar hebben en bovendien een bepaalde stemming, die – zoals ik onlangs heb ontdekt – verwant is aan die van een renaissance-luit. En pas een paar maanden geleden heb ik twee mensen die ik allebei zeer bewonder, bij elkaar gebracht: sazbouwer Ćamil Metiljević uit Sarajevo en Mirza Kovačević, een Bosnische gitaarbouwer. Voor hun moet het een hel zijn geweest om tussen tournees en zo door in twee maanden tijd samen een nieuw instrument te ontwikkelen. Zelf heb ik nu eenmaal geen kennis en handigheid als het op instrumentbouw aankomt. Ik heb alleen een droom. Een maand geleden was het eerste instrument gereed en ik heb er al een paar concerten mee gespeeld. Ik ben heel gelukkig met de vorderingen. Er zit saz in, maar ook luit – met name de Arabische ûd. En natuurlijk zit er ook gitaar in, met alle flexibiliteit die daar bij hoort.’
Niet te slim alstublieft
‘In veel traditionele muziek – en niet alleen op de Balkan – word je als muzikant niet geacht je intellect te gebruiken. Doe maar gewoon. Hoe “vetter” je tongval, des te geliefder je bent. En als ze een soort geniale wilde van je kunnen maken, heb je het helemáál gemaakt. Een vriend van me die veel Afrikaanse muziek produceert, trok eens door Europa met een van zijn bands. En na een concert kwam er een vrouw naar hem toe die zei: “Wat kunnen die zwarte mannen goed gitaar spelen zeg. Wanneer heeft u ze dat geleerd?” En dat ging dus over topmusici uit Mali. Het is allemaal perceptie.’
Voorbij bladmuziek
‘Een ander aspect dat ik wil benadrukken, is het belang van orale overdracht. Zelfs binnen de klassieke muziek is dat heel belangrijk. Veel mensen zullen zeggen dat alles draait om de noten op het papier, maar daar ben ik het niet mee eens. Ik ben een bewonderaar van Cecilia Bartoli, de Italiaanse sopraan die zich heeft gespecialiseerd in repertoire uit de renaissance en de zeventiende eeuw. Voor elk nieuw project besteedt ze tot wel drie jaar aan research om het repertoire tot leven te wekken. De eerste keer dat ik haar hoorde zingen, werd ik meteen getroffen door haar vloeiende en organische melismata. Niet mathematisch, zoals je hoort bij veel andere klassieke zangers. Het leek alsof ze zweefde. Echt geweldig. En ik meende te kunnen horen dat ze het meeste ervan niet van bladmuziek had geleerd, maar van levende mensen. Dat kon bijna niet anders. En toen zag ik een interview met haar op de tv, waar ze precies dat vertelde. Haar ouders waren allebei zangers geweest in een groot koor in Milaan, dus zij had haar jeugd doorgebracht met wachten tijdens repetities. En luisteren! Als vijftienjarige kende ze alle belangrijke operarollen uit het hoofd, teksten, transposities, alles.'
Interpretatie en de kunst van het luisteren
'Hoe hard je ook studeert en oefent, op een bepaald moment heb je een meester nodig die tegen je zegt: “Je moet je been niet zo houden.” Ik heb de belangrijkste dingen geleerd van een oude zangeres die er zelf geen idee van heeft wat ze doet. Ze vergeet voortdurend haar tekst en heeft ook geen enkele notie van muziektheorie. Maar alleen al van de manier waarop ze zit als ze zingt, heb ik meer opgestoken dan van al het onderwijs dat ik heb genoten. Andersom zijn er ook mensen die beweren dat traditionele muziek om die reden niet kan worden genoteerd. Onzin natuurlijk. Alles kan worden genoteerd, maar dat ontslaat je niet van de noodzaak van interpretatie. Wie weet hoe Bachs muziek gespeeld moet worden? Wat voor versieringen werden destijds als de juiste beschouwd? Het is allemaal een kwestie van interpretatie, met hulp van orale overdracht. Dat werd me duidelijk tijdens een workshop door Ahmed Erdogdular, een relatief onbekende meester die zich vooral bezighoudt met lesgeven. Zijn vader, Omer Erdogdular, is een legendarische neyspeler. En wat me in hem trof, is de ernst waarmee hij de noten uit het ‘klassieke’ repertoire interpreteert. Hij neemt ze even letterlijk als een journalist zijn aantekeningen neemt. En met behulp van wat hij allemaal heeft gehoord en de kennis die hij heeft verworven, komt hij tot een interpretatie ervan. Op die manier blijft hij dichter bij de traditie dan een klassiek geschoolde musicus die misschien vlotter noten kan lezen. Echt geweldig. Het was voor mij een feest om al die dingen te leren, ook al viel het soms niet mee. Er waren wel maqams die me enigszins vertrouwd in de oren klonken vanwege mijn kennis van het sevdahrepertoire. Maar ook die wijken toch weer af, omdat ze al zijn aangepast aan Europese tradities. In feite moest ik helemaal opnieuw leren luisteren. Aleen al om het verschil tussen bepaalde maqams te kunnen horen, heeft me bijna twee jaar gekost.
concerten
30 mrt - Kolektivo, Tilburg
31 mrt - Zonnehuis, Amsterdam-Noord
Damir Imamović’ Sevdah Takht - Dvojka (Glitterbeat / Xango)
Damir Imamović - Damir Imamović (Gramofon / Xango)