Kasba: westers gekruide tajine-stoofpot
'Het toeval toelaten in de muziek is belangrijk' zondag 17 april, 2011
door Dieter van den Bergh
Waarom gaat iemand die Dieter heet Arabische muziek spelen, en dat tien jaar lang?
‘Twintig jaar lang zelfs! Via mijn broer Eric (de bekende jazzbassist; red.) had ik al vroeg wat gitaar leren spelen. Mijn Marokkaanse buurjongen in Tilburg, de latere drummer van Kasba, had dat gehoord, en vroeg of ik niet met hem in een bandje wilde spelen. De Arabische muziek sprak me meteen aan, met aan de ene kant het swingende van funk en jazz, en aan de andere kant het melodieuze. Dus ben ik altijd die muziek blijven spelen, ook al begrepen mijn klasgenoten niets van dat ‘kattengejank’. Ik heb nog jazz gestudeerd op het conservatorium, maar dat boeide me veel minder. Stukje bij beetje heb ik me de Noord-Afrikaanse ritmes eigen gemaakt. In Marokko beginnen ze nu vaak in het Marokkaans tegen mij. Dat is wel een compliment, want het betekent dat ik de muziek goed speel.’
Waar staat Kasba na tien jaar?
‘We zijn steeds langzaam blijven groeien. Met een piek zo’n vijf, zes jaar geleden, toen we werden opgepikt door bekende Nederlanders dankzij die hele multicultidiscussie (Kasba speelde met artiesten als Bløf, Frank Boeijen, Paul de Leeuw, het Metropole Orkest, Thé Lau en Gerard van Maasakkers; red.). We waren toen voor de buitenwereld vooral een leuke multicultiband, de muziek kwam op een tweede plek. Maar dat we zoveel in de media kwamen was natuurlijk wel goed voor onze naam. De laatste twee, drie jaar worden we muzikaal meer gewaardeerd, en puur vanwege onze muziek geboekt.’
Is jullie muziek in tien jaar veranderd?
‘Vroeger was onze sound meer gefragmenteerd, we speelden chaabi, raï en gnawa in losse nummers. Nu zit er binnen de nummers meer variatie, en meer jazz en fusion. Alles loopt door elkaar. We noemen het een tajine-sound, een stoofpot met Noord-Afrikaanse ingrediënten, maar zeer westers gekruid. En helemaal gaar gekookt. Het laatste driekwart jaar hebben we opvallend veel verfrissende dingen gemaakt. Muzikaal hebben we veel inspiratie.’
Het valt vast niet altijd mee om een raï-rocker in Holland te zijn?
‘Nee. Als band vallen we vaak tussen wal en schip. Voor de hardcore wereldmuziekliefhebber, de geitenwollensokken, pijprokende Volkskrantlezer, zeg maar, zijn we niet traditioneel genoeg en te hard. In de popwereld vinden ze ons vaak een beetje raar met die Arabische teksten. Als een popbandje begint, kun je het vaak meteen koppelen aan andere groepen, en aan een publiek. Wij zijn moeilijk te plaatsen. Aan de andere kant merken we wel dat authenticiteit steeds meer wordt gewaardeerd. Dat we juist geboekt worden vanwege ons eigen karakter. Maar het blijft lastig, ook op festivals. De budgetten zijn omlaag gegaan en dan denken ze gauw: o, die Kasba hebben we al eens gehad, we doen wel een ander, goedkoper bandje.’
In Marokko had Kasba snel succes, jullie scoorden er een paar grote hits, zijn er behoorlijk gekend, of is dat te veel gezegd?
‘Nee, we zijn toch wel redelijk bekend. Je kunt het vergelijken met een band als Van Dik Hout, die zie je niet elke dag op de tv, maar ze zijn wel latent aanwezig. Rijk worden we er niet van, want alle cd’s worden gekopieerd. Is voor ons ook niet relevant. De cd is een visitekaartje om mensen naar onze concerten te lokken.’
Jullie muziek wordt gebruikt in de filmcomedy De Pizzamaffia van Tim Oliehoek. Al gezien?
‘Ik heb ’m nog steeds niet gezien.’ Lachend: ‘Jij behoort niet tot de doelgroep, hebben ze me verteld, dus ik ben een beetje huiverig. Maar wel een hele eer natuurlijk dat onze muziek erin zit.’
Het Brabantse Kasba mixt raï, gnawa en chaabi met fusion, funk, rock en reggae. En niet zonder succes. De groep scoorde hits in Marokko en werkte in Nederland samen met onder anderen dj mps PILOT en DJ Idriss (van de hit Bambara). De tienkoppige groep - vijf Marokkanen, vier Nederlanders en een Macedoniër - bestaat tien jaar en presenteert op 24 april haar nieuwe cd Sodfa in Paradiso. Interview met basgitarist, zanger en steunpilaar Dieter van der Westen (1974).
door Dieter van den Bergh
Waarom gaat iemand die Dieter heet Arabische muziek spelen, en dat tien jaar lang?
‘Twintig jaar lang zelfs! Via mijn broer Eric (de bekende jazzbassist; red.) had ik al vroeg wat gitaar leren spelen. Mijn Marokkaanse buurjongen in Tilburg, de latere drummer van Kasba, had dat gehoord, en vroeg of ik niet met hem in een bandje wilde spelen. De Arabische muziek sprak me meteen aan, met aan de ene kant het swingende van funk en jazz, en aan de andere kant het melodieuze. Dus ben ik altijd die muziek blijven spelen, ook al begrepen mijn klasgenoten niets van dat ‘kattengejank’. Ik heb nog jazz gestudeerd op het conservatorium, maar dat boeide me veel minder. Stukje bij beetje heb ik me de Noord-Afrikaanse ritmes eigen gemaakt. In Marokko beginnen ze nu vaak in het Marokkaans tegen mij. Dat is wel een compliment, want het betekent dat ik de muziek goed speel.’
Waar staat Kasba na tien jaar?
‘We zijn steeds langzaam blijven groeien. Met een piek zo’n vijf, zes jaar geleden, toen we werden opgepikt door bekende Nederlanders dankzij die hele multicultidiscussie (Kasba speelde met artiesten als Bløf, Frank Boeijen, Paul de Leeuw, het Metropole Orkest, Thé Lau en Gerard van Maasakkers; red.). We waren toen voor de buitenwereld vooral een leuke multicultiband, de muziek kwam op een tweede plek. Maar dat we zoveel in de media kwamen was natuurlijk wel goed voor onze naam. De laatste twee, drie jaar worden we muzikaal meer gewaardeerd, en puur vanwege onze muziek geboekt.’
Is jullie muziek in tien jaar veranderd?
‘Vroeger was onze sound meer gefragmenteerd, we speelden chaabi, raï en gnawa in losse nummers. Nu zit er binnen de nummers meer variatie, en meer jazz en fusion. Alles loopt door elkaar. We noemen het een tajine-sound, een stoofpot met Noord-Afrikaanse ingrediënten, maar zeer westers gekruid. En helemaal gaar gekookt. Het laatste driekwart jaar hebben we opvallend veel verfrissende dingen gemaakt. Muzikaal hebben we veel inspiratie.’
Het valt vast niet altijd mee om een raï-rocker in Holland te zijn?
‘Nee. Als band vallen we vaak tussen wal en schip. Voor de hardcore wereldmuziekliefhebber, de geitenwollensokken, pijprokende Volkskrantlezer, zeg maar, zijn we niet traditioneel genoeg en te hard. In de popwereld vinden ze ons vaak een beetje raar met die Arabische teksten. Als een popbandje begint, kun je het vaak meteen koppelen aan andere groepen, en aan een publiek. Wij zijn moeilijk te plaatsen. Aan de andere kant merken we wel dat authenticiteit steeds meer wordt gewaardeerd. Dat we juist geboekt worden vanwege ons eigen karakter. Maar het blijft lastig, ook op festivals. De budgetten zijn omlaag gegaan en dan denken ze gauw: o, die Kasba hebben we al eens gehad, we doen wel een ander, goedkoper bandje.’
In Marokko had Kasba snel succes, jullie scoorden er een paar grote hits, zijn er behoorlijk gekend, of is dat te veel gezegd?
‘Nee, we zijn toch wel redelijk bekend. Je kunt het vergelijken met een band als Van Dik Hout, die zie je niet elke dag op de tv, maar ze zijn wel latent aanwezig. Rijk worden we er niet van, want alle cd’s worden gekopieerd. Is voor ons ook niet relevant. De cd is een visitekaartje om mensen naar onze concerten te lokken.’
Jullie muziek wordt gebruikt in de filmcomedy De Pizzamaffia van Tim Oliehoek. Al gezien?
‘Ik heb ’m nog steeds niet gezien.’ Lachend: ‘Jij behoort niet tot de doelgroep, hebben ze me verteld, dus ik ben een beetje huiverig. Maar wel een hele eer natuurlijk dat onze muziek erin zit.’
Sodfa, de titel van jullie cd, betekent ‘toeval’. Toeval?
‘Nee. Je kunt van alles plannen of in een format gooien, maar succes kun je niet afdwingen, je weet nooit wat er gaat gebeuren. Het toeval toelaten in de muziek en gewoon je eigen ding doen is erg belangrijk, zoveel hebben we wel geleerd in tien jaar tijd.’
Het hoogtepunt in tien jaar Kasba?
‘Voor mij het Rawafid Festival in Casablanca in 2005. We speelden daar samen met een aantal Nederlandse muzikanten, en er stond nogal druk op omdat het op tv werd uitgezonden voor een miljoenenpubliek. We hadden heel kort even gerepeteerd, maar dat ging heel moeizaam. Maar toen we eenmaal op het podium stonden, ging iedereen los. Ook het publiek.’
Toekomstdroom?
‘Onze nieuwe cd is al opgepikt door internationale dj’s, ook eentje uit New York. Die mailde ons adressen door waar we misschien konden spelen. Amerika is wel een droom, maar Frankrijk zou ook al mooi zijn, hoor.’
Cd-presentatie
24 april: Paradiso, Amsterdam, 21.00 uur
‘Nee. Je kunt van alles plannen of in een format gooien, maar succes kun je niet afdwingen, je weet nooit wat er gaat gebeuren. Het toeval toelaten in de muziek en gewoon je eigen ding doen is erg belangrijk, zoveel hebben we wel geleerd in tien jaar tijd.’
Het hoogtepunt in tien jaar Kasba?
‘Voor mij het Rawafid Festival in Casablanca in 2005. We speelden daar samen met een aantal Nederlandse muzikanten, en er stond nogal druk op omdat het op tv werd uitgezonden voor een miljoenenpubliek. We hadden heel kort even gerepeteerd, maar dat ging heel moeizaam. Maar toen we eenmaal op het podium stonden, ging iedereen los. Ook het publiek.’
Toekomstdroom?
‘Onze nieuwe cd is al opgepikt door internationale dj’s, ook eentje uit New York. Die mailde ons adressen door waar we misschien konden spelen. Amerika is wel een droom, maar Frankrijk zou ook al mooi zijn, hoor.’
Cd-presentatie
24 april: Paradiso, Amsterdam, 21.00 uur
Concert
meer nieuws
Vier verschillende concerten door kersvers winnaar van de Paul Acket Award 2025
zondag 13 april, 2025
Boubacar Traoré 20 mei, Salif Keita 27 mei
zaterdag 12 april, 2025
Boubacar Traoré 20 mei, Salif Keita 27 mei
vrijdag 11 april, 2025
Plus de Transglobal World Music Chart Top-40
dinsdag 1 april, 2025
Ander tijdstip vanwege de NAVO-top in Den Haag
maandag 24 maart, 2025
Pinksterweekend op 7, 8 en 9 juni 2025 in Park Brakkenstein te Nijmegen
zondag 2 maart, 2025
Plus de Transglobal World Music Chart Top-40
zaterdag 1 maart, 2025
Plus de Transglobal World Music Chart Top-40
zaterdag 1 februari, 2025
Plus de Transglobal World Music Chart Top-40
woensdag 1 januari, 2025