Eliades Ochoa en Bassekou Kouyaté
Eliades Ochoa - portret door Hans Speekenbrink, North Sea Jazz 2010
Djelimady Tounkara, portret door Hans Speekenbrink, North Sea Jazz 2010
Toumani Diabaté, foto Hans Speekenbrink North Sea Jazz 2010
Kasse Mady Diabaté, foto door Hans Speekenbrink, North Sea Jazz 2010
Lassana Diabaté, foto door Hans Speekenbrink, North Sea Jazz 2010
Toumani Diabaté, Bassekou Kouyaté en Eliades Ochoa

AfroCubism: er is meer tussen Cuba en Mali Ronkende recensies vergeten kritisch te zijn dinsdag 26 oktober, 2010

Met veel tromgeroffel wordt de nieuwe plaat van World Circuit aangekondigd: AfroCubism, het langverwachte album waarop Cubanen en Malinezen met elkaar aan het musiceren slaan. Het lijkt alsof de pers unaniem besloten heeft dit project klakkeloos te steunen. Een analyse.


door Elda Dorren

Producer Nick Gold had het plan veertien jaar geleden al, maar door gebrek aan Malinese visa ging het feest toen niet door en werd in plaats daarvan het album Buena Vista Social Club opgenomen. Met alle gevolgen van dien: miljoenenverkopen, wereldtournees, mondiale herwaardering voor Cubaanse muziek, eerherstel voor ‘vergeten’ muzikanten.

Missing link?
De jubelende recensies van de nieuwe plaat AfroCubism zeggen, uitzonderingen daargelaten, hetzelfde: ‘Eindelijk de plaat van het ‘authentieke’ plan. Godzijdank.’ En, in een groot deel van de recensies: ‘de missing link tussen Afrika en Cuba’. De Volkskrant pent quotes op van Gold waarin hij het heeft over de logica om de roots van de son te zoeken. Zelfs in het Britse muziekblad Songlines worden in een ronkende reportage uitspraken genoteerd als ‘dit is de muzikale big bang’ en ‘het ontstaan van een nieuwe muzieksoort’.

Het is absoluut een fijne plaat geworden, met vooral een pak supertalent uit Mali, waaronder Bassekou Kouyaté op ngoni (luit), Djelimady Tounkara (elektrische gitaar), zanger Kasse Mady Diabaté en balafonspeler Lasana Diabaté. Cubaanse en West-Afrikaanse ritmes wisselen elkaar af, en bij vlagen vervlechten ze in elkaar.

Guajira, son en changüi
Maar al deze recensies, zowel als de persberichten van World Circuit, gaan voorbij aan een aantal zaken. Ten eerste is er van Cubaanse kant slechts één artiest van betekenis aanwezig; gitarist en zanger Eliades Ochoa, die als plattelandszanger toch vooral gespecialiseerd is in stijlen als guajira, son en changüi, en dat is te horen. Tegen de grote hoeveelheid West-Afrikaanse zwaargewichten hadden best een paar toppercussionisten, een pianist en een paar fantastische blazers uit Cuba mogen staan.

Niets ten nadele van Ochoa’s band, die meespeelt op dit album, maar de blazers hebben een erg kleine rol in het geheel, en na een paar nummers mis je de meer uitgesproken Afro-Cubaanse stijlen. Waar is de opzwepende Cubaanse rumba? Waar is de polyritmiek van de batá-drums?

Manding
Dat brengt ons bij het volgende probleem: de misvatting dat deze artiesten een onweerlegbare historische verbinding hebben. Elke recensent die stelt dat dit een hereniging is van nakomelingen van verscheepte slaven en die van achterblijvers, gaat voorbij aan het feit dat het grootste deel van de slaven die in Cuba werden tewerkgesteld van drie etnische groeperingen afkomstig waren: Yoruba, Carabalí en Congos, allen van de West-Afrikaanse kusttreken van Nigeria tot en met Congo. De afro-guaracha La Culebra, bijvoorbeeld, (De Slang – Beny Moré vertolkte een beroemde versie), is sterk beïnvloed door een lied van het geheime Abakuá-genootschap van de Carabalí.

De bandleden van Malinese kant zijn echter allemaal van Bamana- en Manding-afkomst, oorspronkelijk uit het Mandé-imperium, en spelen met name muziek van hun voorouders. De muziek van de Manding kwam voornamelijk terecht in Noord-Amerika, en zou volgens etnomusicologen een voorloper zijn van de blues. De connecties die ze dus met Cuba hebben zijn van later tijd.

Banden met Cuba
De geweldige vocalist Kasse Mady Diabaté zong namelijk in de jaren zestig bij de band Las Maravillas de Mali, een band die Mandé-traditionals in een Cubaans jasje goot. Ook de Rail Band, waar Djelimady Tounkara jarenlang bij speelde, vertolkte in de jaren zeventig veel Cubaanse dansmuziek. En Baba Sissoko nam in Havana een plaat op met de beroemde percussionist Miguel Angá Diaz. De jongere generaties geven in het Songlines-artikel toe dat het enige Cubaanse nummer dat ze kenden Guantanamera was. En dat is dan ook meteen het nummer op de plaat waarbij de twee culturen elkaar het meest naderen, en waarbij de Malinese tokkelaars om de noten van de platgespeelde guajira-son heen dansen. Het is het laatste nummer op de plaat, een epiloog eigenlijk, want wanneer ze op gang komen is het alweer voorbij.

Authenticiteit
Tot slot lijkt iedereen die bij het verschijnen van deze plaat roept: ‘eindelijk authenticiteit!’ te zijn vergeten wat een prachtige authentieke sound de Buena Vista-cd had. De euforie van de hereniging, het in ere herstellen van vergeten sterren en het losspelen van reumatische vingers: die sfeer werd niet alleen veroorzaakt door producers Nick Gold en Jerry Boys, en zelfs niet door de vermaledijde slideguitar van Ry Cooder (die je op AfroCubism bijna mist als bindende factor), maar vooral door het speurwerk en de liefde van bandleider Juan de Marcos González, en de vergane glorie van de zuchtende en steunende Egrem-studio’s in Havana. Die eenheid, die liefde, die vervlogen grandeur ontbreekt hier.

Functie
AfroCubism is geen onaardige plaat, en zal vast een functie hebben in het wereldwijd verspreiden van West-Afrikaanse muziek onder de miljoenen Buena Vista-liefhebbers (hoewel het aanschaffen van een willekeurige plaat van Salif Keita of Orchestra Baobab hetzelfde effect zal hebben), maar mist de inspiratie en urgentie van andere cross-overprojecten zoals Qawwali Flamenco, Salsa Celtica, en Songhai en Songhai 2 waarvoor kora-ambassadeur Toumani Diabaté met flamencogroep Ketama ooit al de West-Afrikaanse klassieker Jarabi opnam die ook op AfroCubism staat. Zelfs op de onlangs uitgekomen cd Mali Latino – toevalligerwijs gelijktijdig met AfroCubism, want al jaren in de koker van pianist Alex Wilson – ontmoeten Malinese ritmes, Afro-Cubaanse tumbao’s en latinjazzgrooves elkaar organischer, meer vervlochten en overdacht.

Potentie
De liner notes melden dat AfroCubism twee culturen nam, husselde en in de lucht gooide, en keek wat er naar beneden kwam. Dat is ook zo. Het resultaat is echter niet een Picasso, zoals Gold betoogt, maar Cubaanse muziek met een Malinees sausje en vice versa. En hier en daar – ondanks de individuele virtuositeit van de bandleden –  toch wat weinig bezield.

Jammer dat er niet meer uit de opnamen is gekomen, want live is dit project gegarandeerd een belevenis met zoveel talent, groovepotentie en improvisatiedrang, zeker nu, een paar maanden na hun Nederlandse debuut op North Sea Jazz in juli 2010, waar de groep zichtbaar nog een beetje op gang moest komen.

Speeldata AfroCubism 2011
30 juli, Concertgebouw, Amsterdam, tijdens Robeco Zomerconcerten
31 juli, Sfinks Mixed, Boechout
7 augustus, Esperanzah!, Floreffe

Speeldata AfroCubism 2010
vr 12 november, Melkweg, Rabo-zaal, Amsterdam (festival Contrabanda!)
zo 14 november, De Oosterpoort, Groningen
ma 15 november, Muziekgebouw Frits Philips Eindhoven
di 16 november, Bozar, Brussel

Luister op het Spotify kanaal van MixedWorldMusic.com naar het album.

Video over het opnameproces.

Video van optreden op het festival La Mar de Músicas in Cartagena, Spanje, waar AfroCubism voor het eerst heeft opgetreden. 
Klik hier voor nog een video van dit concert.

Website AfroCubism 

Luister naar het album op de MySpace-pagina van AfroCubism

 


meer nieuws
Afscheid van een unieke stem
donderdag 19 september, 2024
donderdag 19 september, 2024
Indiase sarodvirtuoos verzorgt opmaat naar Wereld Alzheimer Dag
dinsdag 17 september, 2024
dinsdag 10 september, 2024
Plus de Transglobal World Music Chart Top-40
zondag 1 september, 2024
zondag 1 september, 2024
woensdag 28 augustus, 2024
Na het overlijden van deze grootse koraspeler uit Mali
zondag 25 augustus, 2024
Een Braziliaanse in Lissabon
woensdag 21 augustus, 2024
maandag 19 augustus, 2024