Ook in 2016 stonden er op het North Sea Jazz Festival een aantal fantastische world-acts! Op de eerste dag onder meer Ibrahim Maalouf, dit jaar artist in residence, en Gal Costa, de 70-jarige diva uit Brazilië op het programma. De tweede en de derde dag kozen we voor Arturo O'Farrill & Afro Latin Jazz Orchestra, de grensverleggende Colombiaanse harpist Edmar Castaneda en de highlife van Pat Thomas. Een verslag van Charlie Crooijmans.
door Charlie Crooijmans
Verslavende highlife van Pat Thomas & Kwashibu Area Band
Buiten in de Mississippi staat de Ghanese Pat Thomas met zijn geweldige band Kwashibu Area. Pat Thomas is al actief sinds de jaren zeventig. Hij werd ook wel de gouden stem van Afrika genoemd. Highlife, ouder dan afrobeat - het voornaamste verschil is het gebruik van de hi-hat -, is dansmuziek geboren uit een fusie van traditionele kumasi kwa-muziek met Amerikaanse jazz. De charismatische en energieke Thomas is nog goed bij stem. Hij is in de zeventig maar oogt als een jonge god. De band met jonge muzikanten is niet zomaar een begeleidingsbandje. Ze staan op gelijke voet en maken al dansend gebruik van de ruimte op het podium. Ze spelen klassieke highlife uit jaren zeventig en zijn eigen heerlijke oorwurm Gyae Su, maar ook Afrikaanse disco uit de jaren tachtig. Super funky. De bassist Emanuel Ofori is zo ongelofelijk goed, hoe hij op die snaren roffelt... Dat maakt de muziek van Pat Thomas verslavend.
Pat Thomas
Onweerstaanbare afrobraziliaanse brassband Bixiga 70
Ze zijn nog bezig met de soundcheck en zien er afgepeigerd uit. De jongens, die bijna allemaal een baard dragen, komen uit São Paulo en noemen zichzelf naar de studio Bixiga op nummer 70 waar het allemaal begonnen is. Dit jaar zijn ze internationaal doorgebroken. Het concert op North Sea Jazz is voorlopig de laatste van een tournee door Europa. Een paar weken terug sprak ik ze nog op Festival Mundial, waar ze me hun succesformule uitlegden. Ze houden van de muziek die ze maken, het is instrumentaal en dansbaar, dus voor iedereen te verstaan, en het is een collectief, dus geen ego's. Zouden ze het nu weer voor elkaar krijgen? Het is al vrij laat en er staan stoeltjes in de Congo - lijkt me niet bevordelijk.
Maar het lukt ze! Ze werken keihard en staan zich in het zweet te spelen, te dansen en te schetteren of het een lieve lust is. Op een gegeven moment vraagt de gitarist Cris Scabello heel netjes of we niet willen dansen. Ze zijn immers niet voor niks de oceaan overgestoken! Want dat is hun missie, de wereld laten dansen. Samen met elkaar, geen verdeeldheid. En ja, bijna iedereen gaat staan en danst. Ook voor het podium vormt zich in rap tempo een pulserende massa. Zelfs het tremzinho (treintje) werkt hier ook, ik zie collega Pieter Franssen vrolijk inhaken in de polonaise. Het is een fantastisch optreden. Alle afrobraziliaanse ritmes komen voorbij; het is groovy, retro, dampend, ongepolijst. Alsof ze weer in de kleine zaal van Paradiso staan, toen Jungle By Night de Brazilianen naar Nederland hadden gehaald voor Felabration. Bixiga 70 is de Nederlandse afro-beaters nog altijd zeer erkentelijk. Ze stonden net nog zelf te spelen in de Mississippi, maar nu dansen ze fanatiek mee op de muziek van Bixiga 70.
Edmar Castaneda laat zijn hele ziel en zaligheid zien
Deze supervirtuoze harpist uit New York heeft een moderne, verbeterde versie van de Colombiaanse harp ontworpen. Een harp die bestand is tegen de krachtige uithalen van de enthousiaste Castaneda, en die bas, melodie en harmonie in één instrument combineert. Hij begint samen met de trombonist Marshal Gilkes en drummer ('met vier handen') Dave Silliman, met het stuk Entre Cuerdas, waar het sprankelende Colombiaanse getokkel doorheen klinkt. Hoe innovatief, hedendaags en geïmproviseerd dan ook, Castaneda verloochent zijn afkomst niet en dat maakt het zo boeiend. Het is prachtig om te zien hoe hij al dansend de harp toetakelt, terwijl hij tegelijkertijd heel rustig de dikke lange snaren beroert als bas. Pianist Jason Lindner had het stuk Monserrate (de Colombiaanse berg) al geschreven voordat hij en Castaneda elkaar ontmoetten. Lindner speelde naast de piano ook de Fender Rhodes, waar hij helemaal op losging met freaky geluiden.
Verliefd bij de eerste jamsessie
De solo op harp wordt opgedragen aan Jezus van Nazareth. Het is bepaald geen zachtzinnig stuk: je hoort zijn handen de snaren betasten, slaan en plukken. Net op het moment dat ik behoefte heb aan wat meer melodie en kalmte, worden mijn gebeden verhoord. Als Castaneda de zangeres Andrea Tierra er bij haalt, vertelt hij hoe ze elkaar ontmoet hebben bij een jamsessie in New York en twee weken later getrouwd zijn. De 'mooiste vrouw op deze planeet' heeft ook nog eens een prachtige presence en dito stem. Ingetogen en expressief. krachtig en poëtisch. Vooral in het stuk voor alle vrouwen komt het kwintet al improviserend mooi samen. Als toegift haalt Tierra hun twee schattige kinderen er bij. Het jongetje speelt ook nog eens maracas. Geschiedenis wordt geschreven waar je bij staat.
Weergaloos optreden van jazzkwintet Maalouf
Voorafgaand aan het concert, dat 75 minuten gaat duren, geeft de Frans-Libanese trompettist Ibrahim Maalouf, dit jaar artist in residence op het North Sea Jazz, een uitleg over Oum Kalthoum. Iedereen weet natuurlijk wel dat deze Egyptische zangeres de meest invloedrijke en geliefde vrouw van de Arabische wereld was, maar waarschijnlijk niet hoe zo'n suite in elkaar steekt. Maalouf heeft het lied Alf Leila Wa Leila (Duizend-en-een-nacht), geschreven door Baligh Hamidi in 1969, vertaald naar een hedendaags jazzidioom. De structuur van de suite is gelijk aan hoe Kalthoum die bracht. Eerst een intro, dan de eerste ouverture, de tweede ouverture, en dan pas komt Kalthoum op om het lied te zingen. Maalouf zal op dat moment zijn microfoon vooraan op het podium zetten. Daarna volgen nog vier delen. Het refrein, dat drie minuten in beslag neemt, komt als thema telkens weer terug. Tot zover de uitleg. Om het nog duidelijker te maken, roept Maalouf de Syrische ûdspeler Samir erbij, die het referein zal voorspelen en zingen. Het kwintet neemt plaats als Samir het podium verlaat. De charmante adhd-er Maalouf wil nog zoveel meer vertellen over Samir die judokampioen was en tapijten maakt, maar hij beseft dat het dan wel heel lang gaat duren.
Maalouf de onstopbare
Het is niet te doen om stap voor stap te beschrijven wat er gebeurt in de suite, maar hoe Maalouf die heeft bewerkt voor zijn kwintet, is weergaloos mooi. Zijn moderne mix van jazz en Arabische muziek is puur en organisch. Het kwintet, bestaande uit Mark Turner op ternorsax, Ibrahim Maalouf op trompet, Frank Woeste op piano, Scott Colley op contrabas, en Clarence Penn op drums is grandioos op dreef. Soms episch, dan weer ingetogen, maar steeds virtuoos. De suite van Kalthoum is totaal geabstraheerd; alleen bij vlagen roept deze bewerking herinneringen op. Maalouf probeert het geconcentreerd luisterende publiek tijdens zijn solo te ontregelen met grapjes op z'n trompet, wat hem nog lukt ook. De grande finale of de vierde beweging van het stuk is op z'n Beethovens, want die wilde eigenlijk ook nooit stoppen.
Als we op Mixed sterren zouden geven als waardeoordeel, dan geef ik dit concert vijf glanzende sterren.
Blick Bassy vertolkt zijn liedjes op bijzondere wijze
Helemaal boven in de Volga staat uit Frankrijk de Kameroense zanger Blick Bassy. Deze hippe vogel (hij draagt een kek tuinpakkie, twee kleuren gympies, een motorbril boven op zijn hoofd en een amulet om zijn hals) is ontdekt in 2009 door het Nederlandse label World Connection. Wat hij toen bracht, laat zich nauwelijks vergelijken met zijn huidige project. Alles wat glad gestreken was, is nu gekreukt. Zijn stem is lekker los en rauw, tegen de regels van de esthetiek. Hij speelt minimale akkoordjes op zijn banjo of e-gitaartje, of schreeuwt in een hoorn. Clément Petit op cello en Johan Blanc op zijn winderige trombone en pedalen passen perfect bij dit concept. Eenvoudige, lieftallige liedjes, soms met een hoempa, op een bijzondere wijze uitgevoerd. Het is wel een uitgekiende act met attributen, zoals de kofferpickup met kraakplaat van Skip James (Devil Got my Woman). Deze Amerikaanse bluesman is een grote inspirator geweest voor Bassy. De liedjes zijn allemaal gezongen in het Basaa, een van de 260 talen uit Kameroen. Het is meteen ook een statement, omdat de twee officiële talen Frans en Engels zijn. Nog even en al die inheemse talen verdwijnen stuk voor stuk. Taal heeft te maken met culturele identiteit en door zijn eigen taal te gebruiken probeert Bassy daar aandacht op te vestigen. Zijn eigentijdse Afrikaanse muziek zonder percussie wordt door een volle Volga bijzonder hoog gewaardeerd.
Blick Bassy
De sterke boodschap van Arturo O'Farrill & Afro Latin Jazz Orchestra
Voor de tweede keer dit festival(!) staat het Afro Latin Jazz Orchestra onder de bezielende leiding van de Mexicaans-Cubaanse pianist, componist en bandleider Arturo O'Farrill op North Sea Jazz. Vrijdagavond in de Hudson, waar ik alleen het eerste stuk zag en niet helemaal overtuigd was, dus het volgende concert ben gaan meepikken. Maar vandaag laat ik me wél overdonderen. Hedendaagse latinjazz van de bovenste plank is het!
De bigband was als volgt ingedeeld: vooraan percussie, bas en drums, links vooraan de piano waar O'Farrill behoorlijk woest op speelde, en in een halve cirkel zaten de blazers die eerst op hun plek soleerden, maar later voor op het podium kwamen, wat meteen een stuk levendiger was.
Twee composities die ze speelden zijn me het meest bijgebleven. Allereerst de Afro Latin Jazz Suite, gecomponeerd door O'Farrill, waar hij een Grammy voor heeft gewonnen. De vier delen heten respectievelijk Mother Africa, All of the Americas, Adagio, en What Now Bitches?. Hoewel de delen goed te volgen zijn, is het geen gemakkelijk stuk. De titels van de delen laten duidelijk een boodschap zien; het laatste deel klinkt zelfs behoorlijk verontrustend. O'Farrill maakt zich zorgen over wat er in Noord- en Zuid-Amerika gebeurt. Voordat hij verder gaat met de tweede opvallende compositie, geeft hij het publiek de gelegenheid de tent te verlaten als ze zijn mening niet delen of vinden dat muzikanten zich niet met politiek moeten bemoeien. Het stuk Trump, Fuck, Trump wordt ijzersterk en met gepast venijn gespeeld. De trompettist doet er nog een schepje bovenop en schreeuwt: 'Bastard, out, out out!'. Vreselijk goed en heerlijk subversief.
Ronald Snijders Featuring Bassekou Kouyaté, Edmar Castaneda & Dwight Trible
Dankzij het producersduo Nelson & Djosa is de vijf allereerste albums van de Surinaamse fluitist Ronald Snijders nieuw leven ingeblazen. De heren hebben sessies georganiseerd waarbij ze Snijders hebben samengebracht met musici van over de hele wereld. Het optreden op North Sea Jazz is er een spin-off van en de Malinese ngonispeler Bassekou Kouyaté, de Colombiaanse harpist Edmar Castaneda en de Afro-Amerikaanse vocalist Dwight Trible zijn voor de gelegenheid uitgenodigd als gast. Voordat de mannen om de beurt ten tonele verschijnen, laat Snijders eerst zijn keiharde mix van funk, jazz en Caribische salsa horen met Mano Yeah op keyboards, Robert Pronk op bas, Yoran Vroom op drums en zijn neef Giovanni Essed op percussie. Snijders, die geen moment stil kan staan, houdt alle touwtjes strak in handen, speelt percussie, onderhoudt het publiek en speelt als geen ander op zijn fluit. Dat was vooral te horen in het stuk Tabla, waarin hij niet alleen dwarfluit speelt maar ook een soort human beatbox laat horen.
Oerbanjo met wah-wah
De eerste gast, all the way from LA, is Dwight Trible, die allerlei varianten van het woord yeah laat horen, al spelend met de microfoon. Pure improvisatie. Snijders overrulet hem na een tijdje op het moment dat hij behoefte heeft aan publieksparticipatie. Bassekou Kouyaté uit Mali laat in zijn goudkleurige gewaad zijn kleine instrumentje, de oer-banjo, de ngoni hevig rocken. Als hij op de voorgrond staat en zijn wah-wah gebruikt, geniet hij zichtbaar, maar hij houdt zich verder schuchter op de achtergrond. De derde gast, Edmar Castaneda, heeft net een intens concert gegeven, maar daar is niks van te merken. Aan het eind komt iedereen op het podium en wordt er flink geïmproviseerd en worden er dialogen gevoerd. Als toegift krijgen we een Surinaamse kaseko waar iedereen heel blij van gaat dansen.
Kassav's glitterzouk uit Guadeloupe
De derde dag van het North Sea Jazz begint al meteen heel geanimeerd met de band Kassav' uit Guadeloupe. Het publiek, dat zich verspreidt over de gehele Nile, neemt de ruimte om lekker te kunnen bewegen. Op het podium ook veel beweging en bling. De band speelt zijn aanstekelijke afrocaribische zouk. De kassav' bestaat al sinds 1979 en destijds was het een goed alternatief voor disco. Het ritme nodigt uit om diep door de knieën met de heupen te draaien. De refreintjes zijn ook heel catchy. De twee synthesizers strijken de boel lekker glad. Het had beslist anders geklonken hebben als er een echte accordeonist was aangetrokken in plaats van een ingeblikte. Het is mij allemaal net iets te gladjes en te voorspelbaar. Na een kwartier vlucht ik naar het Emile Parisien Quartet met hun aritmische geometrische jazz.
Sober optreden van Gal Costa
De carrière van Gal Costa omspant een eerbiedwaardige vijftig jaar, met zowat elk jaar een album. Gal Costa is al in de zeventig en komt met een jonge band naar North Sea Jazz. Ze presenteert haar allernieuwste album Estratosférica, waarop ze teruggrijpt naar de jaren zestig, de tijd van Tropicalia, rock en psychedelica. En ook de tijd die geliefd is bij de jeugd die haar werk pas heeft ontdekt. Anders dan de zangeres Elza Soares, die tegen de tachtig is (en net met de progressieve band Metá Metá een album heeft uitgebracht), gaat Gal Costa juist níet het experiment aan. Het is waar dat ze geen comfortabele bossa's en mpb-ballades laat horen, maar ze buit de hang naar het verleden uit door haar muziek uit de jaren zestig naar het heden te brengen.
Zonder inspanning grote gebaren
Haar band bestaat uit Guilherme Monteiro op gitaar, Maurício Fleury op keyboards, Fabio Sameshima op bas en Thomas Harres op drums, jonge jongens uit São Paulo. Ze spelen strak, ruig en psychedelisch funky. Gal Costa's zangkwaliteiten zijn nog prima. Haar stem is flink gedaald, maar zonder butsen of oneffenheden. Ze staat niet statisch op het podium, want ze weet grote gebaren te maken zonder veel inspanning. Maar er ontbreekt iets. Het is allemaal vrij sober en kalig. Er is geen (licht)show. Er is geen politieke boodschap, zoals die van de Tropicalisten van weleer, terwijl Brazilië in een diepe (morele en financiële) crisis verkeert. En er is geen bezieling. Er zitten te weinig Brazilianen in het publiek, die gelukkig wel alles luidkeels meezingen. Alleen bij het laatste nummer van Jorge Ben Jor Os Alquimistas Estão Chegando laat ook de rest van het publiek van zich horen. We kunnen gerust concluderen dat Gal Costa zonder Brazuca's in het publiek als een taart zonder slagroom is.