
Galileo / Xango
Op haar nieuwe albumPort’Inglês werkt Carmen Souza net als op vorige albums zoals Interconnectedness en Protegid samen met de Portugese bassist Theo Pascal. De titel Port’Inglês geeft het duidelijk aan: ze legt een verbinding van Kaapverdië met Engeland. Souza heeft zelf alle teksten geschreven en onthult daarin onvertelde verhalen over de jarenlange Britse aanwezigheid in Kaapverdië en de dekolonisatiestrijd onder Portugal. Ze onderzoekt ook haar culturele identiteit en ontpopt zich daarmee als een boeiende muzikale verhalenverteller. Omdat ze tegenwoordig in Londen woont, is het in feite ook een persoonlijke reis. Haar Kaapverdische fusion jazz heeft een duidelijk eigen karakter. Daarin mixt ze jazz met traditionele Kaapverdische ritmes als funana, contradança, morna en mazurka; net als met door de Engelse folk geïnspireerde zeemansliederen zoals in Francis Drum, over de Britse piraat Francis Drake. Ook Britse musici als fluitist Gareth Lockrane en trompettist Mark Kavuma geven een jazzy touch aan het album. Gareth Lockrane doet dat bijvoorbeeld in Francis Drum, waar Carmen af en toe in het Engels zingt. Andere musici komen uit Mozambique, zoals drummer Elias Kacomanolis, en ook uit Angola en Portugal. In St. Jago verhaalt Souza over de reis van Darwin in 1832 naar het eiland Santiago, dat vroeger St. Jago heette, om daar de natuur te bestuderen. Het nummer begint met haar zachtmoedige zang, pianospel van Diogo Santos uit Portugal en relaxed slagwerk. Kavuma geeft met zijn fraaie trompet spel een jazzy touch aan Pamodi, een song over kolonialisme. Het is een mix van rustige funana en bebop. In de morna Cais D'Port’Inglês bezingt Souza op fraaie wijze de pieren van Engelse havens, begeleid door twinkelend pianospel van João Oliveira uit Angola. Ook hier valt haar zachtmoedige zang op. In sommige liederen laat Carmen horen hoe nauw cultuur en taal met elkaar verbonden zijn. Met het lied Ariope beschrijft ze die verbinding door de integratie van het Engels in het Kaapverdische Creools. Ariope betekent bijvoorbeeld ‘hurry up’ en is ook duidelijk meer uptempo. Het sterke Amizadi gaat over over vriendschap tussen twee culturen, gebaseerd op de steun en bewondering van de productieve Kaapverdische schrijver, componist en zanger B. Leza voor de Britten. Ook Badju Mandadu is dansbaar. Het nummer gaat dan ook over choreografie en is geïnspireerd door jazz en blues. Het album eindigt ingetogen met het slaapliedje Moringue. (Rik van Boeckel)
«« terug naar overzicht