Fentross, Tegelmann & Ornstein – Laula!11 april, 2021

Zefir

Dit album is een schoolvoorbeeld van wat in het Engels zo mooi ‘restraint’ wordt genoemd: ingehouden beheersing. Het toppunt daarvan bereiken de drie musici in Figlio Dormi, een lied van Giovanni Girolamo Kapsberger (1580-1651). Mezzo-sopraan Kadri Tegelmann zingt het bijna fluisterend en dwingt daarmee Maarten Ornstein om vrijwel ademloos zijn basklarinet tot klinken te brengen. Letterlijk adembenemend! Hoewel het repertoire minstens voor de helft uit traditionele Estse volksliedjes bestaat, is de toon onmiskenbaar klassiek. Bij Tegelmann klinkt net als bij Mike Fentross (theorbe en vihuela) de klassieke achtergrond in alles door, maar op allerlei subtiele manieren hoor je dat beiden ook uit heel andere vaatjes kunnen tappen. Zo zet Fentross soms flink dissonerende accenten neer, wisselt Tegelmann midden een in lied ineens van register en tovert ze bovendien naar hartelust met klankkleuren. In Lauliku Iapsepöli, wederom een Ests volksliedje, hoor je zelfs een enkel rafelrandje aan haar gepolijste stembanden. Het intro van datzelfde stuk lijkt wel gespeeld op een soort marimba-achtig instrument, tot het besef doordringt dat het Ornstein is die hamert op de kleppen van zijn basklarinet.
Volks vloeit naadloos over in klassiek en combineert moeiteloos met eigentijds, zoals een compositie van Ornstein en een toonzetting van het (katholieke) Onze Vader door Arvo Pärt. En dan zijn er nog onverwachte juweeltjes als Quare Tristis Es Anima Mea van Constantijn Huygens. Fascinerend en bloedmooi. (Ton Maas)




«« terug naar overzicht