MuziekPublique / Xango
‘Mola is een natuurkracht waartegen elk verzet zinloos is’, aldus pianist Alexei Levin, die jarenlang met Sylla samenwerkte in het kwartet VeDaKi. En inderdaad, zodra hij zijn keel open trekt, neemt Mola je als luisteraar in een onverbiddelijke houdgreep. Vaak heb ik me afgevraagd waarom Sylla meestal ontbreekt als de grote stemmen van Afrika worden opgesomd, want aan zijn kwaliteiten als zanger kan het onmogelijk liggen. Het meest waarschijnlijke antwoord is dat hij te avontuurlijk is en zich meer op zijn gemak voelt met muzikanten uit de impro-scene, zoals Ernst Reijseger en Vladimir Volkov, dan met traditionalisten.
Neemt niet weg dat de ziel van Afrika altijd doorklinkt in Sylla’s zang. In zekere zin is het trio dat hij nu vormt met koraspeler Bao Sissoko en violist Wouter Vandenabeele, ook traditioneler dan veel andere samenwerkingsverbanden. Beide instrumentalisten zijn ook van het dienstbare type, niet geneigd om elk gaatje op te vullen. Kalm en bedaard rolt Sissoko de statige grooves uit, terwijl Vandenabeele zich veelal beperkt tot subtiele melodische interventies. Sylla krijgt daardoor alle ruimte om met zijn stem te betoveren. Fraai is het contrast tussen zijn nadrukkelijke aanwezigheid als zanger en de lichtvoetigheid van kora en viool, die als het ware om hem heen dansen. Het idioom is onmiskenbaar dat van de griots uit het stroomgebied van de Gambia, met een enkel uitstapje naar de meer Arabisch getinte klankwereld van oostelijk Afrika, als het trio een ode brengt aan Bi Kidude, de koningin van de taarab uit Zanzibar, die na haar negentigste nog een heuse comeback maakte. (Ton Maas)
«« terug naar overzicht