Michiel van der Meulen - Piri Reis: Hedendaagse Modale Muziek4 augustus, 2017

Toumilou / Xango 

Michiel van der Meulen heeft zijn meesterproef afgelegd en wat mij betreft is hij cum laude geslaagd. Hij heeft zichzelf de opdracht gegeven om enkele werken te componeren volgens de regels van de 'modale muziek'. Meer specifiek: in de stijl van de maqam-muziek uit Istanbul ten tijde van het Ottomaanse Rijk. Om in deze materie thuis te raken heeft hij diverse cursussen gevolgd bij Ross Daly, een vooraanstaand docent op dit gebied, woonachtig op Kreta.
Je begeven in het keurslijf van de maqam is een soort vrijwillige gevangenschap. De componist moet zich houden aan een aantal regels. 'Onder makam verstaat men een voorschrift dat de melodie in haar aanvang, te gebruiken toonreeks(en), algemene loop, rustpunten en afsluiting bepaalt.' (W. Swets: Traditionele Turkse Kunstmuziek, KRO, 1983). Noem het een uitdaging. In tegenstelling tot westerse muziek is modale muziek eenstemmig en zonder harmonie of baslijn. Ook dat is een uitdaging: de componist en muzikant krijgen de kans om volop los te gaan in de rijke mogelijkheden van een tonenreeks.
Michiel van der Meulen neemt de luisteraar mee in zijn ontdekkingsreizen langs verschillende maqams. Met stijgende verbazing onderga je de schoonheid van de gebruikte toonreeksen, ritmes en compositievormen. Alle zes de werken stralen een bijna meditatieve rust uit die noodzakelijk is om de betoverende en subtiele melodische wendingen te kunnen waarderen. Elke compositie heeft een eigen karakter en een volwaardige interne samenhang. De Saz Semâî's eindigen alltijd in een luchtige 6/8 maat. Daar durft Michiel de ernst los te laten en komt hij met verrassend volkse en vrolijke passages.
De werken worden uitgevoerd door vijf erudiete Griekse musici op viool, ney, kanun, ûd en slagwerk. Michiel mag zich gelukkig prijzen met zulke begenadigde en begaafde muzikanten. In de wereld van de maqam-muziek is het niet de bedoeling dat de artiesten precies de noten spelen die er staan. Integendeel, de muzikant moet de noten versieren, ombuigen, van ornamenten, variaties en improvisaties voorzien. Zodoende maakt de muzikant deel uit van het scheppingsproces. Lof voor deze voortreffelijke uitvoering, waarin de musici vermoedelijk niet speelden wat Michiel wilde, maar wat hij gedroomd had! Je hoort het plezier dat ze er in hebben om de composities naar hun hand te zetten, subtiele arrangementen aan te brengen (met wisselende bezettingen). En op een gegeven moment gaan ze helemaal los in vrije improvisaties (bij voorbeeld in het tweede stuk: Kürdi Saz Semaî).
Ook lof voor het artwork van zowel de cd-hoes als het gelijktijdig verschenen boekwerk met bladmuziek. In een notedop behandelt Michiel daar de theorie van de micro-intervallen en de gebruikte ritmes. Ook staat hij stil bij zijn grote inspirator Wouter Swets (1930 - 2016), die een meester was in het componeren van 'tussenspelen' bij de volksmuzek van de Balkan en Anatolië. (Crispijn Oomes)






«« terug naar overzicht