Lajkó Félix - Végtelen / Infinity4 september, 2015

Fonó / Xango

Soms sta je te kijken van het lef waarmee musici zich begeven op het gladde en dunne ijs van de twijfelachtige smaak. Dat is zeker het geval met de cd Végtelen van de Servisch-Hongaarse snarenvirtuoos Félix Lajkó. Hij heeft een symfonieorkest in de arm genomen als inbedding voor zijn briljant gespeelde melodieën. De meeste stukken komen van eerdere albums, en werden door de violist voor deze zwaarwichtige bezetting gearrangeerd. In al zijn overdadigheid is het een ongegeneerd rijke setting geworden. Lajkó is er klaarblijkelijk van doordrongen dat half werk des duivels oorkussen is. Met hels genoegen laat hij het orkest uithalen in de breedst mogelijke gebaren. Maar hij zorgt er wel voor dat hij in de mix alle schijnwerpers op zich gericht houdt. Dit is kitsch die je in je stoutste dromen nog niet had durven toelaten. El Cavillo is een geperverteerde tango, waarin een mannenstem met ondersteuning van een aanrollende piano ritmisch in de microfoon mompelt dat hij de man uit El Cavillo is. In het openingsnummer Madárnak fluit Lajkó aanvankelijk de melodie terwijl het orkest hem liefdevol in de armen sluit op het ritme van de Bolero. Het is je reinste bombast, maar met zoveel flair gebracht dat je er de oren niet vanaf kunt houden. En hij is werkelijk een fenomenaal violist. Met Hongaarse folk of traditie heeft het allemaal niets van doen, en het is al evenmin romamuziek. Of ik zelf de cd vaak zal beluisteren, betwijfel ik. Maar de bravoure waarmee Lajkó deze plaat volspeelt, maakt luisteren tot een zeldzame, en (in weerwil van mijn weerspannige oren) toch wel plezierige, ervaring. (René van Peer)

 




«« terug naar overzicht