
Buda / Xango
Etnomusicoloog Robert Zollitsch, die sinds jaar en dag in Beijing woont en werkt, grapte ooit met een serieuze ondertoon waarom het Chinees geen woord kent voor kitsch: omdat in China eigenlijk niets anders bestaat, aangezien de band met de eigen traditie door de culturele revolutie van Mao effectief is doorgesneden. Wat sindsdien voor volksmuziek doorgaat, is vaak van een zoetsappigheid die doordrenkt is van pastorale idylle zonder reële voedingsbodem. De Taiwanees Tangh-Suan Lo, bespeler van de erhu (knievedel), zou daarvan gezien zijn afkomst geen last moeten hebben. Toch begint zijn cd met de bekende lieflijke volkswijsjes, waarbij de erhu wordt begeleid op guzheng (citer) en/of sheng (mondorgel). Ernstiger wordt als halverwege de plaat het ‘non-traditionele’ repertoire wordt ingezet met een heuse tango. Dan maakt ook Lo’s compaan Lionel Pinard zijn opwachting met accordeon. Er wordt verdienstelijk gemusiceerd, maar wat blijft hangen is de vraag wat dit toevoegt? Als de heren zich vervolgens ook nog vergrijpen aan La Fille Aux Cheveux De Lin van Debussy en Gymnopédie #1 van Satie, weet je niet meer of je kan lachen of eigenlijk moet huilen. Lo en Pinard trekken zich daar overigens niks van aan en zetten hun slachtpartij onverdroten voort met een stuk van Ellington en een klezmerdeuntje. (Ton Maas)
Beluister de cd op Spotify.
«« terug naar overzicht