Oleg Fateev – After Silence 7 augustus, 2019

Eigen beheer

Leuk idee van accordeonist en zanger Oleg Fateev [uitspraak: alèk fatéjef] om zijn cd te openen met een gesproken introductie, maar dat heeft vanwege het laatste-nippertje-karakter wel de hele logistiek in de war gestuurd. Wie wil weten welke van de deelnemer muzikanten op welke track te horen, moet bij het betreffende volgnummer een nummer optellen. Zanger en gitarist Chico César is dus niet te horen op track 5, zoals in de liner notes vermeld staat, maar op track 6.
Het is overigens maar een klein smetje op dit voortreffelijke album. Fateev is een muzikale geweldenaar uit Moldavië, die weliswaar sinds vele jaren in ons land woont, maar lang onder de radar bleef. Inmiddels is hij uitgegroeid tot een goede bekende op het wereldmuziektoneel, als lid van de formatie Tiltan en met het succevolle duo dat hij vormt met zijn wederhelft, de Braziliaanse percussioniste Simone Sou. Die speelt op dit eerste eigen album van Fateev een relatief bescheiden rol. De toon is hier namelijk eerder lyrisch en weemoedig dan swingend en uitgelaten. In het statige Sufi horen we Sou voor haar doen uiterst ingetogen. Fateev zet met zijn bayan (Russische accordeon) als muzikaal penseel brede streken neer, waar altviolist Oene van Geel vervolgens sierlijk kringelende lijntjes omheen krult. Na een minuut of zes komt niettemin de vaart erin en zwieren de drie muzikanten virtueel om elkaar heen door het klankbeeld.
Boisset opent verrassend met speciale gast Carlos Malta op pifano-fluit en Sou op de Braziliaanse berimbau, een met een stalen snaar bespannen boog waarop geslagen wordt.
Buitengewoon fraai is Oleg, een speciaal voor Fateev geschreven stuk van de hand van Van Geel. Bijna als geliefden haken accordeon en altviool in elkaar voor een innige pas-de-deux, soms perfect synchroon, dan weer even ‘los’, om elkaar vervolgens weer in de armen te nemen. Weary Sun van Jerzy Petersburgski valt enigszins uit de toon met zijn dik aangezette Russische volksidioom – alsof je een blik open trekt – maar het album wordt daarna op waardige wijze afgesloten met het titelnummer, waarbij Sou de sonore klank van de bayan versiert met lichtvoetig klokkenspel. (Ton Maas)






«« terug naar overzicht