Wu Fei & Abigail Washburn – idem7 juni, 2020

Smithsonian Folkways / Music & Words

Ik zie hem nog altijd voor me, de ietwat meewarige blik in de ogen van Frank Kouwenhoven van Chime, destijds organisator van het China Festival, toen hij me langs de neus weg vertelde benaderd te zijn door 'een Amerikaans zangeresje'. Toch niet Abigail Washburn?, vroeg ik hem opgewonden. Ja, zoiets was het wel geweest. Ik begon een enthousiast verhaal over de jonge Amerikaanse zangeres en banjospeelster die naast Amerikaanse traditionals ook Chinese volksliedjes op de plaat had gezet, overduidelijk Chinees had gestudeerd en ook in China had gewerkt. Samen met het Shanghai Restoration Project maakte ze in 2009 de cd Afterquake, opgedragen aan de slachtoffers van de aardbeving die een jaar eerder plaatsvond in de provincie Sichuan. Maar goed, dat wist Frank allemaal niet en dat had ze hem blijkbaar ook niet verteld.
Hoezeer Abigail zich met China verbonden voelt, is nu wel heel duidelijk geworden door het album dat ze maakte met de Chinese Wu Fei, eveneens zangeres en bespeelster van de guzheng, een reusachtige citer. De diep resonerende klank daarvan contrasteert fraai met het metalige geplok van Abigails vijfsnarige banjo. Maar wat dit album zo bijzonder maakt, is toch vooral de onverwachte manier waarop twee wezensvreemde tradities in elkaar geschoven worden. Al meteen bij de openingstrack krijg je onwillekeurig het gevoel dat The Water is Wide en Wusuli Boat Song voor elkaar geschapen zijn. Daar wisselen de dames nog coupletten af, maar in Ping Tan Dance horen we hen tweestemmig unisono en is aan de uitspraak van het mandarijn niet te horen wie hier de native speaker is. In Banjo Guzheng Picking Girls geeft Fei een fraai staaltje bluegrassgetokkel ten beste. Kort daarna wordt het de dames menens en zetten ze het ruim acht minuten durende The Roving Cowboy/Avarguli in. Fei’s guzheng volt de ruimte tussen de coupletten van het Amerikaanse volksliedje op met ragfijne instrumentale versieringen vol typisch Chinese toonbuigingen. In de daaropvolgende Weaving Medley gebeurt precies wat de titel suggereert: twinkelende melodielijnen worden behendig door elkaar heen geweven, waarbij het ‘primitieve’ clawhammer-stijl banjospel van Washburn de meer klassieke spelopvatting van de Chinese van luchtig weerwerk voorziet.
Maar dan is het tijd om te experimenteren. Voor het slechts door staccato bastonen begeleide a capella duet Bu Da Da nemen beide vrouwen de guzheng ter hand, plaatsen die rechtop voor zich en zingen hun partij in het klankgat aan de onderzijde, zodat kast en snaren met hun messcherpe close harmony resoneren. Spannend en bovendien adembenemend mooi. Het gebeurt niet vaak dat uit de dialoog tussen twee tradities een overtuigende hybride ontstaat, maar Wu Fei en Abigail Washburn lijken er hun hand niet voor om te draaien en leveren zonder enige pretentie een regelrecht meesterwerk af. (Ton Maas)





«« terug naar overzicht