
TryTone
Meestal wordt het hoofdgerecht niet meteen opgediend, ook als het om immateriële kost gaat. Maar Niels Brouwer en Monica Akihary, samen al jarenlang het duo Boi Akih, dachten daar bij het samenstellen van hun nieuwste album klaarblijkelijk anders over. Want het openingsnummer, tevens titeltrack van de cd Liquid Songs, hakt er met dik vijftien minuten meteen stevig in. Okay, het begint nog voorzichtig met wat mysterieus gerinkel uit klein percussiegrut, maar dan zet Tobias Klein, die samen met de Japanse percussioniste Ryoko Imai een prominente gastrol vervult, met een statig salvo uit de onderste regionen van zijn basklarinet de toon, meteen gevolgd door Akihary, die het in eerste instantie ook sober houdt, net als Brouwer, die korte tijd later voor het eerst de snaren van zijn akoestische gitaar beroert.
Er zijn maar weinig artiesten die net als Boi Akih in een oogwenk een verstilde, intieme sfeer weten te creëren, zelfs al staan ze in een grote zaal vol publiek. In alles wat ze doen, voel je de concentratie - ook hier, ondanks de afstandelijkheid die een plaatopname nu eenmaal met zich meebrengt. De muziek klinkt bovendien spontaan en onderzoekend, hoewel je op je klompen aanvoelt dat de momenten waarop alles naadloos samenvalt, niet toevallig zijn.
Hoewel een melodische structuur nauwelijks te ontdekken valt, wordt in een kwartier tijd een knappe spanningsboog opgebouwd. Als je fragmenten zou losknippen uit het stuk, zou je die met gemak kunnen rangschikken onder ‘piepknor’, maar als geheel ontsnapt het daar moeiteloos aan.
De titel Liquid Songs is ontleend aan een term in het Harukunees, de taal van Akihary’s Molukse voorouders waarmee traditionele liederen worden aangeduid die een eigentijdse bewerking hebben ondergaan.
Little Girl, het tweede stuk, ademt een heel andere sfeer. Akihary zingt in het Engels, waarbij haar stem zweeft over een transparant staketsel van klanken die meer suggereren dan definiëren. Qua timbre en dictie doet Monica hier denken aan Cassandra Wilson en het bluesy karakter van de song versterkt die indruk alleen maar.
In Ale Wei Wa’ati gaan de remmen los. Kleins basklarinet gromt en snerpt, Imai beukt op het slagwerk en Akihary kirt, koert en krijst dat het een lieve lust is. Uit de Engelse vertaling van de Harukunese tekst zou je kunnen opmaken dat het om een liefdeslied gaat, maar dat gegeven lijkt te wringen met de muziek. Totdat na een minuut of drie de stemming plotseling kantelt en Monica op ingetogen wijze de tekst vertolkt die we eerder in het boekje lazen. En weer kan je de spreekwoordelijke speld horen vallen!
Tussen deze uitersten ontvouwt zich de rest van het album, dat met uitzondering van het gezamenlijk ontwikkelde stuk Déja Vu geheel door Brouwer is gecomponeerd. Dankzij fraai bedachte én uitgewerkte contrasten blijft de plaat tot het eind boeien, ook al wordt het de luisteraar in harmonisch en melodieus opzicht niet bepaald makkelijk gemaakt. Vooral de bijdrage van Tobias Klein verdient een aparte vermelding, want het is de verrassende contrastwerking tussen zijn basklarinet en Akihary’s stem die een aantal kippenvelmomenten oplevert. (Ton Maas)
In mijn blog vind je een fotoverslag van het openingsconcert van de tournee in het Bimhuis.
Speellijst:
20 nov - Jazz Inverdan, Zaandam
26 nov - InTro, Maastricht
«« terug naar overzicht