Le Grand Kallé, His Life, His Music - Joseph Kabasele and the Creation of Modern Congolese Music18 december, 2013

Stern's / Sonic Rendezvous

'Na 1960 zou Congo verschillende nationale hymnes krijgen, ten tijde van Kasavubu, ten tijde van Mobutu, ten tijde van Kabila, pompeuze composities met pathetische teksten, maar aldoor was er in de afgelopen halve eeuw maar één echt Congolees volkslied, één enkel deuntje dat tot op de dag van vandaag heel centraal-Afrika spontaan doet heupwiegen: het speelse, lichtvoetige en ontroerende Indépendence Cha Cha', schrijft de Belgische historicus David van Reybrouck in Congo – Een Geschiedenis (2012). Een even verbijsterend als magistraal geschreven boek dat je beslist bij de muziek van Le Grand Kallé moet lezen.

Joseph Athanase Kabasele Tshamala (1930-1983) is de zanger van dit klassieke lied. Bij het connaisseurslabel Stern's Africa verscheen onlangs een uitvoerig geannoteerde dubbel-cd met 38 werken van Kabasele, fraai uitgevoerd in een boekje. De Belgische jazzdrummer Charles Hénault, die met African Jazz opnam in Brussel, herinnert zich Kabasele: 'In het Plaza Hotel was er het bal van de ronde tafel. (De Brusselse conferentie van januari 1960, waarin tot verbazing van Congo, België en de rest van de wereld de onafhankelijkheid binnen zes maanden ineens een feit werd; red.) Die vreugde, die euforie... Kabasele tutoyeerde de politici. Hij was zeer geliefd. Een man met klasse, met zijn lichtblauwe smoking en zijn zwarte galons. Heel chic, hij hield van vrouwen en van humor.'

Kabasele deed zijn eerste zangervaring op in de katholieke kerk van Congo. Daarnaast hoorde hij overal om zich heen in de jaren vijftig Franse chansons, Amerikaanse jazz en pop, en vooral: Cubaanse muziek. Moderne muziek, waarin de massale trek van het platteland naar de snel groeiende steden doorklinkt. Kabasele debuuteert in 1950 met Orchestre African Jazz en schrijft vele hits van de jaren vijftig en zestig, muziek waarin vooral de sterke Cubaanse invloed niet te missen is, met dien verstande dat de gitaar in Congo de hoofdrol krijgt. Congolese rumba als proto-soukous.

Wat beluistering van Kabasele's muziek tragisch maakt is het besef dat dit culturele elan zich voltrok onder een dramatisch gesternte: koud twaalf dagen onafhankelijk begon de ellende al met muiterijen in het leger en de afscheiding van de schatrijke provincie Katanga – overigens mede gesteund door buitenlandse belanghebbende partijen. Kabasele is een persoonlijke vriend van Patrice Lumumba, de eerste democratisch gekozen president van Congo, die kort na de onafhankelijkheid wordt vermoord onder toeziend oog van zowel de Amerikaanse CIA als agenten van de voormalige kolonisator België. Een naargeestige achtergrond.

Er is veel moois te genieten op dit dubbelalbum: Tujala Tshibemba, waarin de bijtende salvo's van de elektrische gitaar herinnert aan de Amerikaanse surfpunkbands van de sixties. Het vrolijke Table Ronde, opgenomen tijdens dezelfde sessie van Indépendence Cha-Cha. Ko Ko Ko, wellustig gearrangeerd in de stijl van meesterarrangeur van de New Yorkse salsa Johnny Pacheco. Nabongisa Kala, met de jonge sterzanger Tabu Ley Rochereau (die op 30 november in Brussel overleed). Suzi Na Edo, waarin het Lingala prachtig met het ritme van de chacha syncopeert. Africa Boogaloo, met het door de Kameroense saxofonist Manu Dibango hip gemaakte wahwah gitaareffect. Jamais Kolonga (een vroege hit van Kabasele), wiens personage door Van Reybrouck wordt opgezocht in zijn boek: het blijkt een bezongen incident waarin een gekleurde bon vivant een blanke vrouw ten dans durfde te vragen toen dat nog verboden was.

African Jazz zou een van de meest invloedrijke groepen van Afrika blijken: Kabasele's muziek is het prototype van de soukous die in latere decennia Congo, Afrika en de wereld zal veroveren. Maar de oorspronkelijke groep valt uiteen in mei 1963, toen men in plaats van het afgesproken optreden bij de bruiloft van Kabasele in het vliegtuig naar Brussel zat voor een opname waar Kabasele niets van bleek te weten. Reden: geld, en vooral de onduidelijke distributie daarvan door Kabasele.
Kabasele's ster begint daarna te doven, hoewel African Jazz in verschillende bezettingen en onder verschillende namen nog lang zal bestaan. Maar de jaren zeventig behoren toe aan Franco en Tabu Ley Rochereau, dan de grootste sterren van de Congolese muziek. In een permanente, Shakespeare-achtige vriendschap met hun broodheer dictator Mobutu ontwikkelen Franco en Tabu Ley de Congolese muziek verder vanuit de door Kabasele gegoten mal. Menigeen in Congo denkt dan ook dat de teloorgang van Kabasele deels te maken had met diens vriendschap met Mobutu's aartsrivaal Lumumba.
De ondertitel van de dubbel-cd is niets te veel gezegd: dit is een van de belangrijkste Afrikaanse releases van het jaar. (Jaïr Tchong)

Beluister de cd op Spotify.


 


Koop het album bij Xango.

«« terug naar overzicht