The Henrys – Quiet Industry23 juli, 2015

Eigen beheer

De uitvinders van de Hawaiian-noir doen het kalm aan. Zes albums in twintig jaar is niet wat je noemt aanpoten. Maar bij gebrek aan navolging en derhalve concurrentie kunnen slidegitarist Don Rooke en de zijnen (een voortdurend wisselend gezelschap van muzikanten) zich volledig storten op de kwaliteit van het gebodene, en die is dan ook telkens weer navenant superieur! Om te beginnen zijn daar de terloopse virtuositeit en de intrigerende composities van Rooke zelf, die bovendien een uiterst trefzekere hand heeft in het selecteren van muzikale kompanen. Een ander cruciaal aspect is de zorg en de aandacht die wordt besteed aan het opnamewerk: elke nieuwe Henrys-cd is weer een vlekkeloze plaatproductie, die zowel bij muziekliefhebbers als audiofielen de oortjes doet gloeien. Oorspronkelijk waren The Henrys uit Toronto een instrumentaal bandje, zij het dat cultzangeres Mary Margaret O’Hara een prominente doch woordloze gastrol vervulde. Vanwege die ‘handicap’ kregen ze in popkringen eigenlijk nauwelijks een poot aan de grond.
Met Quiet Industry verlegt Rooke nadrukkelijk de koers van zijn Henrysproject, ogenschijnlijk in de richting van meer ‘reguliere’ americana. Voor een trouwe Henrysfan als ondergetekende was het zelfs even schrikken toen het nieuwe schijfje aan zijn rondedans begon. Want waar is het zo kenmerkende, zinderende slidegitaarspel gebleven en wat doet die rare zanger daar, die klinkt als het mannelijke equivalent van zo’n Frans zuchtmeisje? In de tweede song keert de slide gelukkig in volle glorie terug – zij het niet van meet af aan – en met het derde stuk zijn we echt terug bij The Henrys van weleer, al klinken ze in hun meest recente incarnatie iets impressionistischer dan voorheen. Wat me doet denken aan een beroemd citaat van dichter en mysticus William Blake, die eerst zei: Wise men see outlines and therefore they draw them’, om die uitspraak later te herroepen met Only fools see outlines and therefore they draw them!’
Gaandeweg het album blijkt het slechts een kwestie van ‘effe wennen’ alvorens je The Henrys alsnog onvoorwaardelijk in de armen sluit. Zodra het ingetogen gekoer van zanger Gregory Hoskins in je mentale huishouding is ingedaald, valt alles op z’n plek en realiseer je je dat het precies zo moet klinken en niet anders. Reden te meer om dan meteen op je luisterschreden terug te keren naar die eerste track, om je vervolgens te laven aan de onnadrukkelijk diepzinnige songteksten. Want dat is nóg een verrassing die Quiet Industry in petto heeft: het tot dusver onvermoede literaire talent van Henrys-chef Don Rooke, die niet alleen de muziek componeerde maar ook alle teksten schreef. (Ton Maas)





«« terug naar overzicht