Szabadság – Ellis Island4 december, 2020

Wild Goose / Xango

Ellis Island, het debuutalbum van het Belgische duo Szabadság, is een wonder van raffinement. Met hun instrumenten (en soms ook stemmen) voeren Ariane Cohen-Adad en Jefferson Louvat een virtuele pas de deux uit waarbij het tillen niet aan de man is voorbehouden. Minstens zo vaak legt (alt)violiste Cohen-Adad met de strijkstok het staccato grondwerk voor een kristallijne solo op mandoline door Louvat. Gastpercussionist Stephan Pougin geeft niet alleen hier en daar ritmische ondersteuning, maar zorgt met diep resonerende klanken uit de grote raamtrommel ook voor behaaglijke warmte in het laag. Denk bij mandoline overigens niet alleen aan ijl metalig getwinkel, want Louvat bespeelt naast de sopraanvariant ook de mandola en de mandocello. Die laatste bevolkt ongeveer hetzelfde register als de gitaar, maar heeft een geheel eigen timbre. Heel mooi komt dat tot uitdrukking in Papirosn, een Bulgaarse traditional die door Ariane in het Jiddisch wordt vertolkt.
De albumtitel is een verwijzing naar de grote migratiegolf vanuit Europa naar de VS. Die link wordt al meteen expliciet gemaakt in het ijzersterke openingsnummer, een eerbetoon aan de grondlegger van de bluegrassmuziek. Met een speels en inventief arrangement weekt Szabadság deze compositie van Bill Monroe los uit zijn keurslijf en tilt hem over de grenzen van het genre heen. Een tweede eerbetoon aan David Grisman, een van de pioniers van de ‘newgrass’, is al even vrijzinnig en virtuoos. De meeste stukken zijn live opgenomen, maar er zijn soms ook extra partijen toegevoegd, zoals in Lochs of Dread, waar Louvat zowel het reggaeritme verzorgt als de baspartij en daaroverheen vervolgens ook nog soleert. (Ton Maas)






«« terug naar overzicht