Shadi Fathi & Bijan Chemirani – Delâshena5 augustus, 2018

Buda / Xango

Dat Bijan Chemirani als percussionist tot de absolute top behoort, al dan niet samen met broer Keyvan en vader Djamchid, is zeker onder vakbroeders genoegzaam bekend. De drie vormen sinds jaar en dag de voorhoede van de Perzische traditie van tombakspelers, maar zeker de zonen hebben hun arsenaal in de loop der tijd flink uitgebreid. Zo speelt Bijan op dit album naast de traditionele vaastrommel uit Iran ook daf (raamtrommel), udu (slaginstrument van aardewerk) en zelfs een enkele keer baglama (Turkse langhalsluit). Maar het merendeel van het sierlijke getokkel op Delâshena is van de hand van Shadi Fathi, die ook de declamaties voor haar rekening neemt. Opvallend is verder dat zes van de veertien stukken door trommelaar Chemirani zijn gecomponeerd, en nog eens drie door het duo gezamenlijk. De twee gedichten, waarmee het album opent en sluit, zijn van Sohrab Sepehri (1928-1980) en Mowlana Rûmi (1207-1273).
De muziek van het tweetal klinkt een stuk eigentijdser dan we gewend zijn van de klassieke Perzische traditie, ook al is de instrumentatie puur akoestisch en min of meer ‘klassiek’. Als altijd is het van belang om te beseffen dat artiesten als Fathi voor hun carrière afhankelijk zijn van aandacht uit het buiteland, omdat vrouwen in Iran nu eenmaal niet als solist mogen optreden voor publiek.
Fathi bespeelt twee Perzische luiten: de welbekende setar (oervader van de Indiase sitar) met zijn ‘getailleerde’ klankkast die met een vel is bespannen, en de geheel uit hout vervaardigde shourangiz, die qua uiterlijk meer weg heeft van de Turkse baglama.
Het afwisselend felle en fluwelige en vaak diep resonerende geroffel van de tombak contrasteert fraai met de metalige en scherpomlijnde klank van de luiten. De muziek is overwegend statig en bedachtzaam, met onverwachte erupties vol vuur. Hemelse lyriek stijgt op uit de snaren als Fathi in Yaldâ met een bevallige melodielijn haar ritmische arpeggio’s onderbreekt. Daarna is het tijd voor een onnavolgbaar vingervlug solistisch uitstapje van Chemirani op zo te horen meerdere trommels tegelijk. Ronduit overrompelend is de bijna rap-achtige manier waarop Fathi tot slot een ghazal van Rumi voordraagt, alsof ze op de hielen wordt gezeten door beukende beats. (Ton Maas)





«« terug naar overzicht