Diverse artiesten – Land of Three Fogs (LP)15 juli, 2021

Tropos / Moychay

Bij mist denk je misschien niet meteen aan Zuid-Oost Azië. Toch zijn daar – hoog in de bergen – gebieden waar ongeacht het seizoen het landschap 's ochtends in nevelen gehuld is. Antropoloog en etnomusicoloog Fred Gales kent de regio als geen ander. Al zo’n dertig jaar doorkruist hij die met regelmaat en bezoekt er de etnische en culturele minderheden die juist in de hooggelegen gebieden te vinden zijn. Het maakt dit album al meteen heel bijzonder zo niet uniek, want van de muziek van de Kayoh, de Khammu en de Lahu Shi zijn nog maar zelden opnamen gemaakt. En dat die muziek het beluisteren meer dan waard is, bewijst hij met deze langspeelplaat. In tegenstelling tot veel Afrikaanse en Latijns-Amerikaanse muziek klinkt de Aziatische in westerse oren vaak vreemd en onwennig. Zeker bij veldopnamen van traditioneel repertoire ligt daarbij het gevaar van (ogenschijnlijke) eentonigheid op de loer. Gales heeft echter zo’n gevarieerd en afwisselend muzikaal boeket samengesteld, dat je alleen al uit nieuwsgierigheid blijft luisteren. Zo is er de intrigerende en bezwerende ritmiek van het Khoua Touay gong-orkest dat – heel terecht – tweemaal voorbij komt. Het lied dat Süpo, een Karen, zingt terwijl hij zichzelf begeleid op de inmiddels zeldzame tanah (harp), transformeert in je oren als je leest waarover het gaat: een vreemde zijn op de plek waar je vanwege de liefde terecht kwam. Ronduit verbijsterend is de zang van Nag Sün Nay Lang, vol verglijdende tonen en wonderbaarlijke trillers, een techniek die kenmerkend is voor de Khammu. Naast stemmen zijn het gongs en doorslaande rieten (van de mondharp, het mondorgel en zelfs sommige fluiten) die het klankbeeld domineren. Zodra Ken Yei zijn mondorgel aan de lippen zet, meen je als argeloze luisteraar een accordeon te horen. En inderdaad is dat een verre nazaat.
Volgens de uitvoerige en informatieve hoestekst woog bij de opnamen het behoud van de natuurlijke ambiance zwaarder dan technische perfectie, maar de geluidskwaliteit is - zeker voor veldopnamen – indrukwekkend. Hinderlijk omgevingslawaai ontbreekt, zodat de muziek alle aandacht krijgt. Uit allerlei kleine details spreekt de zorg die aan het album is besteed. Zo is de gebruikelijke stilte tussen de afzonderlijke tracks vrijwel afwezig, waardoor je als luisteraar bijna ongemerkt de volgende opname wordt binnengeloodst. Bij het nieuwe label Tropos is bewust gekozen om uitsluitend albums op vinyl uit te brengen en zelfs af te zien van digitale downloads. Dat zal niet door iedereen in dank worden afgenomen, maar het getuigt in ieder geval van lef. Aan de ‘achterkant’ is gelukkig wél naar perfectie gestreefd. De persing (180 grams vinyl) is van zeer hoge kwaliteit: transparant qua klank en zonder tikken of spatjes. Als de naald in de aanloopgroef zakt, hoor je... niets. (Ton Maas)






«« terug naar overzicht