Afel Bocoum - Lindé6 september, 2020

Worldcircuit / V2

Bezien in het licht van de recente turbulente politiek-sociale gebeurtenissen in Mali, krijgt Lindé, het vierde album van Ali Farka Toure's voormalige muzikale pupil Afel Bocoum, ineens een heel andere, veel urgentere lading. Gitarist/singer-songwriter Bocoum en zijn producers Mark Mulholland (die recent nog tekende voor Kankou's geweldige album Kuma) en Paul Chandler hebben onder onder het wakend oog van Nick Gold en Damon Albarn een bont scala aan gasten opgetrommeld. De opvallendste daarvan is de Jamaicaanse tombonist en Skatalitesveteraan Vin Gordon, die zich in sommige tracks met zijn melodische skata blaasriffs voluit de wiegende cadans inweeft. Een keur van zeven gitaristen, ngonibespelers, snarenstrijkers zorgt samen met Sidiki, de zoon van Toumani Diabate op kora, voor de nodige variatie in het sfeerbeheer van Bocoums opbeurende, stichtelijke en ook (mis)prijzende teksten.
In nummers als Fari Njungu en Jaman Bisa worden met diep snijdend, snerpend en indringend geweeklaag op de njurkele verdorde desertblueslandschappen verbeeld.
Als de slepende viool van Joan Wasser en de snerpende njurkele het samen op de heupen krijgen en de achtergrondkoortjes wiegend antwoorden, weet je dat er onheil in de lucht hangt. In het afkeurende Fari Njungu wordt dat gevoel nog eens benadrukt  door het gitaargetokkel van Mamadou Kelly.
In het superswingende Avion cirkelen de gitaren van Bocoum en Oumar Konaté rond als een zoemend wespenduo. Samen met de alle kanten uit vliegende kora zorgt dit trio voor wilde soukous. Alle tracks zijn in ritmisch opzicht weldadig doordesemd met  metronoomstrak getik op kalebas door de onlangs overleden percussielegende Hama Sankaré
In Bombolo Liilo zingt Bocoum met pakkende, emotioneel uitgewrongen vocalen over in zijn ogen zinloze migratie. Mede dankzij de trombone van Gordon in Studio One-mood en het koraspel van Diabate is dit net zo 'n muzikaal hoogtepunt als het schrijnende Kakilena. Met zijn oproep tot eensgezindheid tussen bevolkingsgroepen als peul, songhay, bambara en touareg en zijn aanklacht tegen corruptie en incompetentie presenteert Bocoum zich als een stilistisch excellente, kritische zegsman van het gewone Malinese volk.
De onlangs overleden afrobeatpionier Tony Allen is in zijn element op Djougal, een loflied op een man met uitgekiende (agri)culturele visie. Daarmee krijgt een getroebleerd, maar muzikaal jubelend en verkwikkend album toch nog een positieve boodschap als sluitstuk. (Pieter Franssen)


 




«« terug naar overzicht