Orchestra Bailam & Canterini Genovesi – Trallalero Levantin7 augustus, 2019

Felmay / Music & Words

Het orkest in kwestie is eigenlijk niet meer dan een sextet, maar goed: met die naam lijkt het al gauw meer. En het moet gezegd: met een bezetting van gitaar (dan wel bouzouki, baglama, sister of ûd), lijst- en vaastrommel, viool, contrabas, accordeon en klarinet zet Bailam een behoorlijk orkestraal geluid neer. De Genuese zangers zijn met z’n drieën, maar hebben evenveel stemmen te hulp ingeroepen als rugdekking. De zang is minder extreem van aard dan wat we kennen van de eilanden, hoewel ze dus ook in het noorden van de laars geen blad voor de mond nemen. Dit zijn stemmen die ook in het open veld moeiteloos hun gehoor weten te bereiken: krachtig en scherp omlijnd.
Met het la-la-la-la-la van het allereerste nummer in gedachten tovert de titel van het album onwillekeurig een glimlach op het gezicht van de Nederlandse luisteraat. Trallalero verandert dan moeiteloos in tralalala.  De toevoeging Levantin heeft betrekking op de herkomst van het repertoire, dat werd verzameld in exotischer oorden als Smyrna, Thessaloniki en Istanboel, waar dankzij de levendige handel eeuwenlang een grote Genuese presentie was en Italiaans ook veelal de gangbare handelstaal was. Padri di noi, krachtig a capella ingezet, wordt gezongen in het Sabir, een lingua franca uit de vroege middeleeuwen. Het repertoire is overwegend up-tempo en opbeurend van aard. De laatste track klinkt als geript van een oude 78-toerenplaat of misschien zelfs een wasrol uit de late negentiende eeuw, maar schijn bedriegt. Het patina is met elektronische kunstgrepen aangebracht, maar geinig is het wel. (Ton Maas)





«« terug naar overzicht