Vooraf had Vernon Charlein al gewaarschuwd dat het een spannende reis zou worden, met muziek die diep geworteld is in Curaçaose traditie, maar dan gemaakt door een viertal eigentijdse muzikanten die niet alleen heel veel maar bovendien uiterst diverse muzikale ervaring in de knapzak hebben. En spannend was het al meteen bij aanvang, toen Chatlein de mondboog ter hand nam en zijn gehoor op het dak van HoogtIJ in Amsterdam onthaalde op wonderlijk zoemende klanken die hij produceerde door de trillingen van de snaar waar hij met een stokje ritmisch op tikte, in zijn mondholte te ‘vangen’ en er zo de wonderlijkste boventonen aan ontlokte. Met een tweede stokje dat langs de snaar gleed, kon hij al spelend de toonhoogte veranderen. Toen hij vervolgens ook nog zijn stembanden in de strijd gooide, was het exotische eenmansorkest compleet.
Zeer geslaagd en ook verrassend was het gebruik van veldopnamen uit de jaren vijftig van de vorige eeuw, gemaakt door pater Paul Brenneker, missionaris op Curaçao, en lokaal antropoloog ‘Ompi’ Elis Juliana. ‘Je hoort stemmen van mensen die toen vaak al tachtig waren en dus in de negentiende eeuw geboren zijn!’, zo vertelde Chatlein tijdens een van zijn toelichtingen. De ene keer fungeerde een fragment als vertrekpunt voor een compositie, op andere momenten leken de stemmen juist uit het ensemblespel op te stijgen. Maar steeds boden ze houvast bij de veelal vrije improvisaties van rietblazer en fluitist Angelo Ursini en pianist Abel Marcel, terwijl Chatlein zelf en Lidrick Solognier elkaar met in elkaar hakend slagwerk bestookten. Ursini betoverde op klarinet met zijn warmbloedige lyriek, terwijl Marcel met spitsvondige plaagstootjes uit zijn concertvleugel de anderen scherp hield. Als een ware volksmenner wist Chatlein al aan het begin van de voorstelling het voltallige publiek tot meezingen te verleiden. Daarmee was ook meteen de toon gezet: deze avond gaan we met z’n allen tot een daverend succes maken. En zo geschiedde.
Klik hier om foto's van het concert te bekijken.